2.1 Welvaart en crisis in de verenigde staten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vooraf

Lessonup

• Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

• Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel
  

Rules!

• We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
• Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
• Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
• De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.

Trojan Wars:
Leuk / niet leuk?

Leuk!

Niet leuk :(

Bespreken toets

• We bespreken eerst de gehele toets; controleer je antwoorden. Denk je dat er fout is gemaakt? Zet er een X voor met potlood.

• Vragen? Persoonlijk wacht tot na het bespreken. Algemene stel hem tijdens het bespreken.

• Tel je punten goed na, controleer of het cijfer klopt.
  

Roaring Twenties

.

• Terwijl Europa herstelde van de Eerste Wereldoorlog, groeide de Amerikaanse economie razend snel.

• Door automatisering (lopende band), konden producten efficiënter en goedkoper worden gemaakt.

• Gevolg: Lonen gaan omhoog, en prijzen omlaag.
  

"Any customer can have a car painted any color that he wants so long as it is black"

- Henry Ford (1909)

Consumptie maatschappij

• Gevolg: Men wordt welvarender > koopkracht stijgt

• Spullen die normaal voor de rijke mensen zijn worden nu toegankelijk voor de middenklasse; strijkijzers, koelkasten, auto's, etc.

• 1929: 60% van de Amerikanen heeft een auto.
  

• Gevolg: infrastructuur: wegen, bruggen wordt beter; kortom de hele economie profiteert!
  

• Doordat de hele economie groeit, willen mensen mee profiteren en kopen aandelen met geleend geld, gespaard geld, huizen (als onderpand)
  

1. Lonen gaan omhoog.

2. De koopkracht van mensen stijgt.

3. Mensen kopen massaal auto's.

4. Er ontstaat een consumptie maatschappij.

5. De economie groeit harder dan ooit tevoren.

6. Mensen kopen massaal aandelen.

Oorzaak

Oorzaak

Oorzaak

Gevolg

Gevolg

Gevolg

1918: Eerste Wereld oorlog voorbij; de economie groeit.

Automatisering (lopende band); lonen gaan omhoog, en kosten omlaag. Men koopt meer producten waardoor de economie verder groeit.

Amerikanen willen profiteren van de markt en kopen aandelen (vaak met geleend geld)

De economie groeit door; innovatie zorgen ervoor dat de productie verder groeit. Iedereen koopt spullen aan de lopende band. Iedereen koopt zo snel spullen dat ze niet zo snel nieuwe spullen nodig hebben, desondanks groeit de markt verder; de markt raakt verzadigd.

De economie groeit uit verhouding met de rest van de wereld. Export neemt af en de twijfel begint toe te slaan bij beurshandelaren.

24 oktober 1929; bij de opening van de markt verkoopt men massaal aandelen. De Beurskrach, de waarde van aandelen kelderen.

Mensen verliezen binnen aanzienlijke tijd veel geld (soms zelfs huizen). Dat ze hun leningen niet terug kunnen betalen. Amerika beland in een enorme economische crisis.

Wat is de directe oorzaak van de 'beurskrach'?

1. Speculatie op de markt
2. De Amerikaanse markt groeide te hard.
3. Overproductie van goederen
4. Mensen kochten aandelen met geleend geld

De Grote depressie

Oorzaak: de beurskrach (door speculatie)

Indirecte oorzaak: overproductie (de markt raakt verzadigd)

Gevolgen: miljoenen werklozen, duizenden dakloos, bedrijven/banken failliet, nationaal inkomen gehalveerd

Wereldhandel neemt af, waardoor Europa meegezogen wordt in de economische crisis

• Economische crisis in Europa

• Slaat vooral hard toe in Duitsland:

1) Herstelbetalingen (verdrag van Versailles).

2) Industrie en militaire productie gestopt.

• Duitsland leent geld van Amerikaanse banken (1924)

• De nieuwe mark word hiermee waardeloos - hyperinflatie.
  

New Deal

1. Overheid gaat zich met economie bemoeien; meer geld uitgeven.
   
2. Mensen aan het werk zetten aan openbare werken (wegen, overheidsgebouwen, etc.)
3. Boeren kregen subsidie als ze minder gingen produceren
4. Overheid hield toezicht op bedrijven, banken, industrie
5. Vakbonden kregen meer rechten.