Fictie hoofdstuk 3 3h

Lezen
timer
10:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

bespreken blz. 128 opdracht 1

Slide 2 - Diapositive

Thema=hoofdgedachte van een verhaal 
Door na te denken over de titelverklaring, het motto, de manier waarop personages, gebeurtenissen en ruimtes met elkaar te maken hebben en de motieven kom je erachter waar het in het verhaal echt om draait. Zo bepaal je het thema van het boek.
Voorbeeld uit De belofte van Pizza: 
De Nederlands-Marrokkaanse Sammy uit een achterstandswijk moet zich handhaven tussen de kakkers op het lyceum in Amsterdam-Zuid en moet de belofte aan zijn broer waarmaken (en zo de familie-eer redden) dat hij zijn havo-diploma gaat halen.

Slide 3 - Diapositive

Motieven= terugkerend verhaalelement
Een motief is een verhaalelement dat steeds terugkeert. (herhaling) Door motieven ontstaat er een patroon in het verhaal.
Voorbeelden van motieven:
liefde, verraad, boete, wraak, dansschoenen, dood, verlies, oedipusmotief (personage haat zijn vader en wil geliefd zijn bij zijn moeder) , enz.



Slide 4 - Diapositive

Motto
Een motto is een citaat, spreuk of dichtregel die voor in het boek staat. Hiermee duidt de auteur vaak de bedoeling van het boek aan.
Voorbeeld: 
Mano Bouzamour, De belofte van Pisa:
‘Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb.’ - Anne Frank


Slide 5 - Diapositive

bespreken opdracht 2 en maken blz. 131 
samen lezen tekst 5
maken opdracht 4
niet af in les = huiswerk voor 25/9

Slide 6 - Diapositive

korte oefening theorie herhalen
Pak je mobiel
Log in met je voornaam (geen nickname)
Doe geen andere dingen op je telefoon

Slide 7 - Diapositive

Hoe wordt het citaat voorin een boek genoemd?
A
thema
B
motto
C
motief
D
moraal

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande uitspraken klopt?
A
Het thema van een verhaal is een terugkerend element.
B
Het thema van het verhaal is de hoofdgedachte van het verhaal.
C
Het thema van het verhaal is een tastbaar begrip in het verhaal met een betekenis.
D
Het thema van het verhaal is datgene wat de hoofdpersoon wil bereiken.

Slide 9 - Quiz

Wat is een motief?
A
een terugkerend element in een verhaal
B
de hoofdgedachte van het verhaal
C
datgene wat voorin het boek geschreven staat
D
de reden waarom de hoofdpersoon iets doet

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo