Hoofdstuk 3 basisstof 6: Gezond leven

3.6 Gezond leven
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.6 Gezond leven

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij 'gezond leven'?

Slide 2 - Carte mentale

3.6 Gezond leven (1)
Leerdoelen:
  • Ik kan aangeven hoe ik mijn hart en bloedvaten gezond kan houden. 
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij:
    - een hoge bloeddruk
    - slagaderverkalking
    - een hartinfarct

Slide 3 - Diapositive

Bloeddruk: de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders als het wordt rondgepompt. 
Bij inspanning pompt je bloed harder > hogere druk op de wanden
Te hoge bloeddruk is schadelijk (beschadigt de wanden).
Oorzaken hoge bloeddruk: stress, overgewicht, roken, zout eten.

Te lage bloeddruk?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slagaderverkalking
  • Witte bloedcellen en vetachtige stoffen in de wand van het bloedvat. 
  • Verdikking wordt hard door kalk. 
  • Bloedvat  nauwer en stijver waardoor de bloeddruk stijgt en het hart harder moet pompen. 
  • Minder bloed (en dus zuurstof) naar het weefsel --> weefsel in orgaan werkt slechter of helemaal niet meer. 

  • Niet roken, gezond eten en regelmatig bewegen!

Slide 6 - Diapositive

Welk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Hartinfarct
  • Hartinfarct: Bij een hartinfarct stopt de toevoer van bloed naar een deel van het hart. Het hart kan zijn werk dan minder goed doen.
  • Angina pectoris: 'waarschuwing' in de vorm van hartkramp. Raakt een kleine aftakking verstopt, dan kan een andere aftakking de taak overnemen. 

Slide 9 - Diapositive

Welk bloedvat raakt verstopt bij een hartinfarct?

Slide 10 - Question ouverte

Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.


Hart en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
  • Niet roken
  • Drink geen alcohol (niet meer dan één glas per dag
  • Eet gezond en gevarieerd
  • Beweeg regelmatig
  • Voorkom stress en zorg voor voldoende ontspanning

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Alcohol
Alcohol is een stof met een verdovende werking.
 
Alcohol komt via het bloed op vrijwel alle plekken van het lichaam. 

Jongeren zijn extra gevoelig voor alcohol: hersenschade en verslaving.

Kater: hoofdpijn/dorstig/misselijk door vochtverlies en giftige afvalstoffen. 

Alcoholvergiftiging: bij jongeren boven 1,7 promille. Boven 4 promille kans op coma en overlijden.

Bingedrinking: in korte tijd veel alcohol drinken

Slide 13 - Diapositive

Gevolgen alcohol
Korte termijn
Lange termijn
Opwekkend
Verstoort ontwikkeling van de hersenen
Verminderde remming
Verstoorde hormoonbalans
Verminderde controle
Beschadiging van lever, hersenen, maag en hart
Verdoving
Geheugenverlies en verminderde school-, studie- en werkprestaties

Slide 14 - Diapositive

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 15 - Quiz

1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.

2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.
A
1. Meer 2. Hoger
B
1. Meer 2. Lager
C
1. Minder 2. Hoger
D
1. Minder 2. Lager

Slide 16 - Quiz

Bs 4 Uitscheiding 

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 18 - Diapositive

Werking van de nieren
Afvalstoffen uit het bloed halen (zoals zouten)

Niermerg en nierschors maken hier urine van
Urine wordt verzameld in de nierbekkens

Slide 19 - Diapositive

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
zeeflichaampje

Slide 20 - Diapositive

Uitscheiding
  • In speciale organen: de nieren
  • Zuiveren het bloed van afvalstoffen
  • Aanvoer bloed via nierslagader 
  • Nierschors en niermerg bevatten zuiveringsinstallaties 
  • Ook teveel water, zout, gifstoffen worden hier uit het bloed gehaald.

Slide 21 - Diapositive

  • Gezuiverde bloed via nierader naar de onderste holle ader
  • Water met alle afvalstoffen verzamelt in nierbekken
  • Dit heet urine
  • Via urineleider wordt urine naar blaas vervoerd
  • Voor opslag tussen de 0,5 en 0,8 l urine
  • Vanuit blaas gaat urine via de urinebuis naar buiten.

Slide 22 - Diapositive

Urinewegen
Nierbekkens --> urineleider --> urineblaas --> urinebuis

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

verschil lengte urinebuis man en vrouw

Slide 25 - Diapositive

Andere uitscheidingsorganen
Huid en de longen

Slide 26 - Diapositive