Thema 7 De omgeving

• NT2
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Thema 7

De omgeving

Bij een snackbar eet je

1. ontbijt.
2. frites met mayonaise.
3. fruit.
4. sushi.

Elke woensdagmiddag is er bij mij in het dorp een

De ziekenwagen ....... naar het ziekenhuis.

Deze kassa neemt geen geld aan. Je kunt er alleen

Deze jas kost € 350,-.
Wat ....... !!!
(alleen het woord invullen)

Met een jongerenkaart kun je ........... met de trein reizen.

Ik ben boos!
Ik praat niet meer ...... jou.

1. in
2. op
3. naar
4. met

Er is een ongeluk gebeurd. De auto rijdt ....... een boom.

1. aan
2. tegen
3. op
4. bij

De pauze begint om

1. tien over half één.
2. twintig voor één.
3. twintig over half één.
4. tie voor half één.

Ik ga een boek lenen. Ik ga even naar

Er is een ongeluk gebeurd. Bel

1. 911.
2. 121.
3. 112.
4. 211.

Dit betekent:
....... te ........
(vul 2 woorden in)

Ik snijd het vlees gemakkelijk. Het mes is erg

Ik kan hier in het zwembad niet meer staan. Het water is

1. vies.
2. nat.
3. diep.
4. laag.

De bus kan niet door de straat rijden. De straat is

1. smal.
2. lang.
3. kort.
4. ver.

Ik heb € 2.000.000,- gewonnen. Ik ben nu erg

1. verdrietig.
2. gezellig.
3. rijk.
4. arm.

De benzine van de auto is op. Ik ga even naar

We moeten opschieten. De film in ..... begint over een uur.

Als het licht op rood is, moet je

1. stoppen.
2. eten.
3. wachten.
4. stil zijn.

Als het donker wordt, gaat ....... aan.

1. het verkeerslicht
2. de lantaarnpaal
3. het stoplicht
4. het geluid