H2 - K10 - LernCheck 2
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
1. Vertaal naar het Duits:
de auto
de auto
timer
0:20
Slide 2 - Question ouverte
2. Vertaal naar het Duits:
de zee
de zee
timer
0:20
Slide 3 - Question ouverte
3. Vertaal naar het Duits:
Denemarken
Denemarken
timer
0:20
Slide 4 - Question ouverte
4. Vertaal naar het Duits:
afspreken
afspreken
timer
0:20
Slide 5 - Question ouverte
5. Vertaal naar het Duits:
Veel plezier!
Veel plezier!
timer
0:20
Slide 6 - Question ouverte
6. Vertaal naar het Duits:
daarna
daarna
timer
0:20
Slide 7 - Question ouverte
7. Vertaal naar het Nederlands:
genau
genau
timer
0:15
A
genoeg
B
het geld
C
groeien
D
precies
Slide 8 - Quiz
8. Vertaal naar het Nederlands:
die Insel
die Insel
timer
0:15
A
de inenting
B
het eiland
C
binnen
D
precies
Slide 9 - Quiz
9. Vertaal naar het Nederlands:
wachsen
wachsen
timer
0:15
A
de was
B
groeien
C
wassen
D
rennen
Slide 10 - Quiz
Zoek de vertalingen van de werkwoorden bij elkaar
timer
2:00
können
dürfen
müssen
wissen
sollen
wollen
mögen
möchten
willen
mogen
leuk vinden, lusten
moeten (wil van een ander)
weten
kunnen
moeten (het kan niet anders)
willen
Slide 11 - Question de remorquage
10. Ich (weten) ……... eure Hausaufgaben machen.
timer
0:20
Slide 12 - Question ouverte
11. Wir (willen) ……... unsere Hausaufgaben machen.
timer
0:20
Slide 13 - Question ouverte
12. Ihr (mogen) ……... nicht ohne Mundmaske im Supermarkt gehen.
timer
0:20
Slide 14 - Question ouverte
13. Du (mogen) ……... immer so spät nach Hause kommen, so cool!
timer
0:20
Slide 15 - Question ouverte
14. Monika (kunnen) ……... sehr gut Deutsch reden.
timer
0:20
