Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Pronom Personnel, COD en COI
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je de pronom personnel gebruiken en uitleggen wanneer je de COD en COI gebruikt.
Slide 2 - Diapositive
Leg de leerdoelen uit aan het begin van de les, zodat studenten weten wat ze aan het einde moeten kunnen.
Wat weet je al over de pronom personnel, COD en COI?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat zijn pronom personnel?
Pronom personnel zijn persoonlijke voornaamwoorden die verwijzen naar personen. Bijvoorbeeld: je, mij, ons.
Slide 4 - Diapositive
Geef voorbeelden van pronom personnel en vraag studenten om zelf een paar voorbeelden te bedenken.
Wanneer gebruik je COD?
COD is een afkorting voor Complément d'objet direct.
Dit is een lijdend voorwerp dat rechtstreeks door een
werkwoord wordt beïnvloed.
Bijvoorbeeld: Ik eet een appel. 'Een appel' is de COD.
Slide 5 - Diapositive
Vraag studenten om voorbeelden te geven van zinnen met COD.
Wanneer gebruik je COI?
COI is een afkorting voor Complément d'objet indirect.
Dit is een meewerkend voorwerp en geeft aan voor wie of waarvoor de handeling wordt uitgevoerd.
Bijvoorbeeld: Ik geef een cadeau aan mijn vriendin.
'Mijn vriendin' is de COI.
Slide 6 - Diapositive
Vraag studenten om voorbeelden te geven van zinnen met COI.
Pronom personnel voor COD (l.v.)
Als de COD een persoon is,
gebruik je 'le' of 'la' als pronom personnel.
Bijvoorbeeld: Ik eet hem. 'hem' wordt vervangen door 'le'.
Slide 7 - Diapositive
Laat studenten oefenen met het vervangen van de COD door pronom personnel.
Welk pronom personnel vervangt 'haar' in de zin 'Ik ken haar'?
A
les
B
la
C
le
D
lui
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Als je 'hem' wilt vervangen in de zin: 'Ik zie hem', welke pronom personnel gebruik je dan?
A
le
B
les
C
lui
D
la
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat gebruik je als pronom personnel als de COD een persoon is?
A
ce ou cela
B
les ou las
C
le of la
D
lui ou leur
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Pronom personnel voor COI (m.v.)
Als de COI een persoon is, gebruik je 'lui' of 'leur' als pronom personnel.
Bijvoorbeeld: Ik geef het aan hem. 'aan hem' wordt vervangen door 'lui'.
Slide 11 - Diapositive
Laat studenten oefenen met het vervangen van de COI door pronom personnel.
Hoe vervang je 'aan haar' in een zin waarbij de COI een vrouw is?
A
Lui
B
Elle
C
Leur
D
Il
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk pronom personnel gebruik je voor een COI die een persoon is?
A
Il
B
Lui
C
Leur
D
Elle
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Pronom personnel voor COD en COI
Als de zin zowel een COD als een COI heeft, gebruik dan:
- 'le' of 'la' voor de COD en
- 'lui' of 'leur' voor de COI.
Bijvoorbeeld: Ik geef hem een cadeau. 'hem' wordt vervangen door 'lui' en 'een cadeau' wordt vervangen door 'le'.
Slide 14 - Diapositive
Laat studenten oefenen met het vervangen van COD en COI door pronom personnel.
Oefening 1
Vervang de COD door pronom personnel:
Ik zie de hond.
Slide 15 - Diapositive
Laat studenten individueel of in groepen oefenen met het vervangen van COD door pronom personnel.
Oefening 2
Vervang de COI door pronom personnel:
Ik praat met mijn ouders.
Slide 16 - Diapositive
Laat studenten individueel of in groepen oefenen met het vervangen van COI door pronom personnel.
Oefening 3
Vervang de COD en COI door pronom personnel:
Ik geef de bloemen aan mijn vriendin.
Slide 17 - Diapositive
Laat studenten individueel of in groepen oefenen met het vervangen van COD en COI door pronom personnel.
Maken page 12
excercises : 9 + 10 + 11
Slide 18 - Diapositive
Laat studenten individueel of in groepen oefenen met het vervangen van COD en COI door pronom personnel.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.