Woorden om het huis

• NT2
• Basisschool
• Groep 8

Het huis

26 mei 2023 NL les

Какие слова о доме ты знаешь?

Микроволновка

1. Koelkast
2. Oven
3. Vaatwasser
4. Magnetron

Woonkamer

Bank, Stoel, Salontafel, Vloerkleed, Televisie, Tafel, Gordijnen

Bank

saloontafel

vloerkleed

Tafel

Gordijnen

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Телевизор

1. Gordijnen
2. Stoel
3. Bank
4. Televisie

Стул

1. Bank
2. Stoel
3. Televisie
4. Gordijnen

Диван

1. Gordijnen
2. Tafel
3. Bank
4. Stoel

Wat vind je in de woonkamer?

Slaapkamer

Bed, Nachtkastje, Lamp, Kledingkast, Kussen, Deken

Bed

Nachtkastje

Lamp

Kledingkast

Kussen

Deken (Одеяло)

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Тумбочка

1. Nachtkastje
2. Deken
3. Lamp
4. Bed

Шкаф для одежды

1. Bed
2. Kledingkast
3. Lamp
4. Nachtkastje

Подушка

1. Lamp
2. Nachtkastje
3. Kussen
4. Deken

Wat vind je in de slaapkamer?

Badkamer

Douche, Bad, Wastafel, Toilet, Spiegel

Wastafel

Bad

Spiegel

Toilet

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Зеркало

1. Tandenborstel
2. Wastafel
3. Spiegel
4. Raam

Душ

1. Bad
2. Douche
3. Spiegel
4. Toilet

Раковина

1. Fornuis
2. Spiegel
3. Magnetron
4. Wastafel

Wat vind je in de badkamer?

Keuken

                 Koelkast, Oven, Magnetron, 

Vaatwasser, Fornuis

Koelkast

Oven

Fornuis

Magnetron

Vaatwasser

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Плита

1. Koelkast
2. Fornuis
3. Magnetron
4. Vaatwasser

Холодильник

1. Koelkast
2. Vaatwasser
3. Oven
4. Magnetron

Wat vind je in de keuken?

Luister naar de tekst 1

eengezinswoning	дом для одной семьи
Dat gaat wel	так себе
verdieping = etage	этаж
gelukkig	к счастью

Luister naar de tekst 1.
In wat voor huis woont Ingrid?

1. 
2. 

Op welke verdieping woont Ingrid?

Verdieping = этаж

1. 3
2. 7
3. 5
4. 9

groot / klein

mooi / lelijk 

oud / nieuw 

duur / goedkoop

Jouw huis in Oekraïne

Luister naar de tekst 2

rustige wijk        - спокойный район

buiten spelen   - играть на улице

pas gebouwd    - только что построенный

blij zijn                  - быть довольным 

Natasja heeft drie kinderen

1. Waar
2. Niet waar

Ze woont in een flat

1. Waar
2. Niet waar

Het is een oud huis

1. Waar
2. Niet waar

Het huis is groot

1. Waar
2. Niet waar

Het huis heeft geen tuin

1. Waar
2. Niet waar

Vertel over het huis van Natasja.

    Tuin

       Gras, Bloemen, Boom, 

Tuinmeubels, Schuur, schutting

Gras

Bloemen

Boom

Tuinmeubels

Schuur

de schutting

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Сарай

1. Schuur
2. Bank
3. Boom
4. Schutting

забор

1. Tuin
2. Schutting
3. Boom
4. Bloem

Садовая мебель

1. Tuinmeubelair
2. Tuintafel
3. Stoel
4. TV

Gang

Deur,  

Trap, 

Kapstok, 

Deur

Kapstok

Trap

Laat afbeeldingen van de objecten zien en laat de studenten de woorden uitspreken.

Вешалка

1. Spiegel
2. Trap
3. Deur
4. Kapstok

Лестница

1. Raam
2. Tafel
3. Deur
4. Trap

Напиши какие 3 слова тебе сегодня запомнились

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Natasja:    Hoi Ingrid, waar woon je?

Ingrid:       In een flat.

Natasja:     Is het een groot huis?

Ingrid:        Ik heb twee kamers.

Natasja:     Op welke verdieping woon je?

Ingrid:        Op de zevende.

Natasja:     Is er een lift?

Ingrid:        Gelukkig wel.