Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Woordenschat: samenstellingen deel 2
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel: Aan het einde van de les begrijp ik hoe een samengesteld woord is opgebouwd en kan ik de voor- en achtervoegsels op de juiste manier gebruiken in een woord. Ook vergroot ik mijn woordenschat tijdens deze les.
timer
1:00
Lesopbouw:
- voorkennis activeren
- instructie
- vragen maken + bespreken
- nabespreken
Mededelingen:
Je gaat zitten volgens de plattegrond en start je laptop op!
Slide 2 - Diapositive
Kopieer de link en bekijk de instructiefilm over samenstellingen:
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden.
Het laatste woord van een samenstelling is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis.
Bijvoorbeeld:
Een winterjas is een soort jas: een jas die je in de winter draagt.
Een leesbril is een soort bril: een bril waarmee je kunt lezen.
Gebruik een woordenboek als je de betekenis niet zelf kunt bedenken.
Soms staat een samenstelling niet in het woordenboek. Je kunt dan de losse woorden opzoeken.
Bijvoorbeeld:
- Bij de meeste pretparken krijg je groepsreductie.
Je kijkt dan in het woordenboek bij reductie (= korting).
Slide 4 - Diapositive
Kies het juiste woord:
Wij ... 's nachts om 4 uur op de luchthaven.
A
arriveren
B
droppen
Slide 5 - Quiz
Kies het juiste woord:
Het centraal station in Hilversum is het ....
A
dichtstbijzijnde
B
rondom
Slide 6 - Quiz
Kies het juiste woord:
De woning van oma wordt ..., omdat ze in een rolstoel zit.
A
vermeden
B
aangepast
Slide 7 - Quiz
Kies het juiste woord: Het kan even duren, maar als het ... zomer is, kun je je korte broek weer aan.
A
eenmaal
B
waarschijnlijk
Slide 8 - Quiz
Kies het juiste woord:
Om de vakantiedrukte te ...., rijdt mijn vader midden in de nacht naar Zwitserland
A
verdubbelen
B
vermijden
Slide 9 - Quiz
Kies het juiste woord:
Volgend jaar gaan wij ... op vakantie naar Italië
A
aanpassen
B
waarschijnlijk
Slide 10 - Quiz
Kies het juiste woord:
Mijn vader zal op opgehaalde bedrag aan sponsorgeld ...
A
vermijden
B
verdubbelen
Slide 11 - Quiz
Kies het juiste woord:
"Wil jij die lege colaflessen in de schuur ... ?", vroeg mijn moeder na het feest.
A
bieden
B
droppen
Slide 12 - Quiz
Verbind de woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
zeker weten
tegenwoordige
werking
verschillende
traag
tekort
ongetwijfeld
langzaam
huidige
gebrek
functie
diverse
Slide 13 - Question de remorquage
A
hondenkussen
B
honden kussen
Slide 14 - Quiz
A
hondenkussen
B
honden kussen
Slide 15 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
tussen landen = ...land
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex
Slide 16 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
met veel hoop = hoop...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex
Slide 17 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
zonder werk = werk...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex
Slide 18 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
geen collega meer = ...collega
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex
Slide 19 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
elke maand = maand...
A
elijks
B
on
C
non
D
her
Slide 20 - Quiz
Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:
niet te betalen = ...betaalbaar
A
elijks
B
on
C
non
D
her
Slide 21 - Quiz
Als het mooi weer is, gaan wij deze zomer ... weer kamperen in de Ardennen
A
eenmaal
B
waarschijnlijk
C
rondom
D
dichtstbijzijnde
Slide 22 - Quiz
Ik ga ... de zomervakantie vaker met de fiets naar school.
A
eenmaal
B
groen
C
rondom
D
dichtstbijzijnde
Slide 23 - Quiz
Wie raadt het ... tienen dat ik dit jaar voor wiskunde heb gehaald?
A
eenmaal
B
groen
C
aantal
D
dichtstbijzijnde
Slide 24 - Quiz
Schrijf 4 samengestelde woorden op. Schrijf van die 4 woorden ook de betekenis op!
Slide 25 - Question ouverte
Leg uit welk deel van het samengestelde woord het belangrijkst is.
Slide 26 - Question ouverte
Nabespreken
- Wat vond je lastig?
- Wat ging er heel goed?
- Heb je je leerdoel behaald?
Leerdoel: Aan het einde van de les begrijp ik hoe een samengesteld woord is opgebouwd en kan ik de voor- en achtervoegsels op de juiste manier gebruiken in een woord. Ook vergroot ik mijn woordenschat tijdens deze les.