Oefentoets H6

Oefentoets H6
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets H6

Slide 1 - Diapositive

Oefentoets
Neem de tijd om een vraag te maken. 
Heb je een vraag fout? Zoek dan uit wat er fout is! Gebruik je boek, mindmaps, internet.
Kom je er niet uit? Vraag een klasgenoot of je docent. 
Tip: gebruik je boek, mindmaps, lesson-up en de studiewijzer bij het leren! 
Succes met leren! 

Slide 2 - Diapositive

Welke staten zijn na het einde van de Koude Oorlog uiteengevallen?
A
de Sovjet-Unie en Duitsland
B
Joegoslavië en de Sovjet-Unie
C
Frankrijk en Hongarije
D
Hongarije en Italië

Slide 3 - Quiz

Welke gebeurtenis zien we hier en wat is het gevolg?
A
Aanslag op het WTC en de Koude Oorlog
B
Aanval op Pearl Harbour en WOII
C
Aanval op Frankrijk en WOI
D
Aanslag op het WTC en de oorlog tegen terrorisme

Slide 4 - Quiz

Welk onderdeel van het EU-bestuur komt met wetsvoorstellen?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Ministers
D
Europees Hof van Justitie

Slide 5 - Quiz

Waar werd er in Joegoslavië volkerenmoord gepleegd?
A
Split
B
Mostar
C
Srebrenica
D
Sarajevo

Slide 6 - Quiz

Welk begrip kunnen we hieraan koppelen?
A
Europese Commissie
B
Euro
C
Referendum
D
Individualisering

Slide 7 - Quiz

De aanslag op de Twin Towers in New York was op ....
A
1 januari 2000
B
9 juni 2010
C
11 september 2001
D
3 december 2003

Slide 8 - Quiz

Hoe komt in de EU een wet tot stand? Zet dit in de juiste volgorde.
Het wetsvoorstel wordt besproken in het Europees Parlement
Er is een nieuwe Europese wet van kracht
Het wetsvoorstel gaat naar de Raad van Ministers
De Europese Commissie bespreekt het wetsvoorstel

Slide 9 - Question de remorquage

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 10 - Quiz

Waar gaat de spotprent over?
A
Individualisering
B
AOW
C
Globalisering
D
Terrorisme

Slide 11 - Quiz

Na de Koude Oorlog was voor de Verenigde Staten het communisme niet meer de grootste vijand.

Wat was volgens de Verenigde Staten de 'nieuwe vijand'?
A
het kapitalisme
B
het liberalisme
C
het socialisme
D
het terrorisme

Slide 12 - Quiz

Via het poldermodel wordt er meestal wel een overeenkomst gevonden tussen werkgever en werknemer.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

De oorlog tegen het terrorisme begon na...
A
9/11
B
de oorlog in Srebrenica
C
de Koude Oorlog
D
de Tweede Wereldoorlog

Slide 14 - Quiz

Wat is het belangrijkste doel van de EU?
A
Zorgen voor een goede industrie
B
Corona bestrijden
C
Zorgen voor welvaart en vrede
D
Zorgen voor de Euro

Slide 15 - Quiz

Aan welk antwoord kun je de afbeelding het beste koppelen?
A
Individualisering
B
Multiculturele samenleving
C
Poldermodel
D
Terrorisme

Slide 16 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
EGKS
B
EG
C
EU
D
NAVO

Slide 17 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van de verzorgingsstaat?
A
hogere uitkeringen
B
kinderbijslag
C
Marshallplan
D
AOW

Slide 18 - Quiz

Wat is een multiculturele samenleving?

A
Een samenleving die is verdeeld in groepen mensen met verschillende overtuigingen.
B
Een samenleving waarin groepen mensen uit verschillende culturen samenleven.
C
Wanneer familieleden, vrienden en buren je gedrag in de gaten houden en er iets van zeggen, als je je anders gedraagt dan anderen.
D
Een samenleving met communisten en kapitalisten

Slide 19 - Quiz

Welk antwoord past het beste bij de afbeelding?
A
Europese Unie
B
Individualisering
C
Globalisering
D
Euro

Slide 20 - Quiz

Waar of niet waar?
Alle EU-landen hebben ook de euro ingevoerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wie vroeg de Amerikaanse president om hulp na de aanslagen op 11 september 2001?
A
VN
B
Arabische landen
C
Europese Unie
D
NAVO

Slide 22 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
Iemand met radicale opvattingen
A
Islamist
B
Extremist
C
Terrorist
D
Populist

Slide 23 - Quiz

Welk antwoord hoort er bij de afbeelding?
A
Poldermodel
B
Verzorgingsstaat
C
Individualisering
D
Islamisten

Slide 24 - Quiz

Waar of niet waar?
Een Europese wet gaat boven de wetten van het eigen land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Europese wetten worden bedacht door?
A
De Europese commissie
B
Het Europees parlement
C
De Raad van ministers
D
de NAVO

Slide 26 - Quiz

Wie is wie?
Juliana
Beatrix

Slide 27 - Question de remorquage

Individualisering betekent?
A
Dat mensen minder vaak een geloof hebben
B
Dat mensen vaak overleggen met elkaar
C
Dat mensen van verschillende culturen naast elkaar leven
D
Dat mensen zelfstandig hun eigen keuzes willen maken

Slide 28 - Quiz

Zet in de juiste chronologische volgorde
Sovjet-Unie valt uiteen
Glasnost en perestroijka
Duitsland weer herenigd
Burgeroorlog Joegoslavie
Val van de Berlijnse Muur

Slide 29 - Question de remorquage

Wat vindt Poetin van de ontwikkeling die te zien is op de kaart?
A
Hij is er blij mee
B
Het maakt hem niet zoveel uit
C
Hij vindt dit heel slecht en een bedreiging voor Rusland
D
Poetin wil ook lid worden van de NAVO

Slide 30 - Quiz

Poldermodel, welke omschrijving past hierbij?
A
Niet met elkaar praten en ook niet dichter naar elkaar toe komen.
B
Tegengestelde partijen praten veel met elkaar om tot een oplossing te komen bij een meningsverschil.
C
Stichting van de Arbeid.
D
Overleg tussen werkgevers en werknemers.

Slide 31 - Quiz

Welk onderdeel van het EU-bestuur wordt door alle burgers gekozen?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Ministers
D
Europees Hof van Justitie

Slide 32 - Quiz

2002, wat gebeurde er toen?
A
De euro werd ingevoerd
B
Het WTC werd aangevallen door Al-Qaida
C
De Sovjet-Unie viel uit elkaar
D
De Berlijnse Muur ging open

Slide 33 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Srebrenica
B
VN
C
Communisme
D
Volkerenmoord

Slide 34 - Quiz

Waar gaat de afbeelding over?
Val van de Berlijnse Muur
Uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Slide 35 - Question de remorquage

Gisteren ben ik met mijn Turkse buurvrouw in onze nieuwe Toyota naar het Sushi-restaurant geweest. Welke twee begrippen kun je koppelen aan deze uitspraak?
A
Globalisering en individualisering
B
Globalisering en poldermodel
C
Multiculturele samenleving en Tweede Feministische Golf
D
Globalisering en multiculturele samenleving

Slide 36 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving?
Overleg en samenwerking tussen overheid, werkgevers en vakbonden
A
Individualisering
B
Globalisering
C
Poldermodel
D
Populisme

Slide 37 - Quiz

Koningin van 1890-1948 
Koningin van 1948- 1980
Koningin van 1980- 2013
Koning van 2013- nu 
Beatrix
Wilhelmina 
Juliana
Willem-Alexander 

Slide 38 - Question de remorquage

Waar is het plaatje een voorbeeld van?
A
Verenigde Naties
B
Amerikanisering
C
Globalisering
D
Poldermodel

Slide 39 - Quiz

Over welke gebeurtenis gaat de spotprent?
A
Zinken van de Titanic
B
Aanval van Rusland op Oekraine
C
Begin van de oorlog tegen terrorisme
D
Uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Slide 40 - Quiz

Waar of niet waar?
Globalisering zorgt ervoor dat landen steeds meer op elkaar gaan lijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Wie zat er achter de aanslagen van 11 september 2001?
A
Taliban en Bush
B
Al-Qaida en Osama Bin Laden
C
Osama bin Laden en IS
D
Islamitische Staat en Churchill

Slide 42 - Quiz

Welke gebeurtenis wordt meestal gezien als het einde van de Koude Oorlog?
A
De val van de Berlijnse Muur (november 1989)
B
De eenwording van Duitsland (oktober 1990)
C
Het einde van de Sovjet-Unie (december 1991)
D
De aanval op de Verenigde Staten (september 2001)

Slide 43 - Quiz

En nu?
Leren voor de toets, tips: 
Lees paragraaf 6.1 tm 6.4 nogmaals. 
Bestudeer de begrippen, personen en de tijdbalk van paragraaf 6.5. 
Bestudeer de mindmap van paragraaf 6.1 tm 6.4.
Doe lessen in Lesson-Up nogmaals.

Slide 44 - Diapositive