mc1 week 3 p2 Rendez-vous

• Handel
• MBO
• Studiejaar 1

Week 3 Rendez-vous online les

• aanwezigheid registratie: camera's aan 
• Bij vragen aan docent of een beurt: camera aan
• maak een profielfoto aan, dan weet ik wie jullie zijn
• indelen gesprekken Danièle

qu'est-ce que on va faire?

Herhalen les van maandag: aanwijzend voornaamwoord

klokkijken

woordenlijst: uitspraak klassikaal

werken aan de weektaak 3

Wat is een aanwijzend vnw?

Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. 

Bijvoorbeeld:

Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.

Dat = aanwijzend voornaamwoord.

En français

In het Frans gebruiken we vier aanwijzende voornaamwoorden: 

Mannelijk enkelvoud	ce ---> ce message
Vrouwelijk enkelvoud	cette ---> cette brochure
Mannelijk klinker / h	cet ---> cet arbre, cet hôtel
Meervoud	ces ---> ces entreprises

Stappenplan

Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 

Stap 1 : 

Staat het in het meervoud? Gebruik CES

Par exemple: Ces garçons font du foot.

Stap 2: is het woord vrouwelijk?  Gebruik CETTE

Par exemple: Cette salade est délicieuse.

Stap 3: 

Kijk of het woord begint met een klinker / h. Gebruik: CET

Par exemple: Cet hôtel est fermé.

Stap 4: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE

Par exemple: Ce garçon travaille bien!

En nu even oefenen!

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Je voudrais parler à .... monsieur.

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

J'habite dans ...... ville.

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

dichtbij of ver weg?

om heel duidelijk aan te geven of iets dichtbij of ver weg is: plakken we er 

-ci (dichtbij) of 

-là (verder weg)  aan vast.

cette fille-ci

ces enfants-là

www.nufransleren.nl

les heures

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
trois heures dix

Il est cinq heures et demie.

1. Het is half 5.
2. Het is 5 uur.
3. Het is kwart over 5.
4. Het is half 6.

Il est trois heures moins 20.

1. Het is 20 over drie.
2. Het is tien voor half 4.
3. Het is 10 over half 3.
4. Het is tien over half 4.

Il est midi.

1. Het is middag.
2. Het is 12 uur 's middags.
3. Het is tijd.
4. Het is 12 uur 's nachts.

Zet de tijden van vroeg naar laat:

(sleep blauw over rood)

deux heures moins dix

deux heures vingt

deux heures moins le quart

deux heures et demie

deux heures cinq

Il est huit heures et quart.

1. Het is 8 uur.
2. Het is 10 over 8.
3. Het is kwart over 8.
4. Het is kwart voor 8.

uitspraak Frans

• neem de woordenlijst van deze week erbij: fixer un rendez-vous
• zet allemaal je microfoon aan
• docent zegt de eerste zin, jullie zeggen deze gezamenlijk na 

à faire

• jullie mogen nu verder werken aan de weektaak
• ik blijf hier nog tot 16.00 uur

       voor eventuele vragen