1MH H5

Hoofstuk 5
De Republiek, een bijzonder land
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 5
De Republiek, een bijzonder land

Slide 1 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom in de 17e eeuw de handel en de nijverheid in de Republiek tot grote bloei kwamen.
  • Je kunt uitleggen hoe kooplieden en ambachtslieden in de Republiek hun geld verdienden.
  • Je kunt uitleggen waarom in de 17e eeuw veel mensen naar de steden in Holland en Zeeland trokken.

Slide 2 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
Bloeiende handel
  • Handel en nijverheid groeiden sterk -> snelle economische groei
Oorzaken
1) groeiende handel met het Oostzeegebied (graan en hout)
2) Verovering van Antwerpen door de Spanjaarden (1585). Antwerpen was een handelsstad. Protestantse kooplieden en ambachtslieden vluchtten naar Amsterdam -> Amsterdam is nu de belangrijkste handelsstad

Slide 3 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek

Slide 4 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek

Slide 5 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
De Amsterdamse stapelmarkt
  • In de 17e eeuw was Amsterdam de belangrijkste stapelmarkt in Europa
  • Het opslaan van handelswaar in pakhuizen aan grachten (verkocht wanneer de prijzen goed waren)
  • Kooplieden uit het Oostzeegebied kwamen naar Amsterdam (specerijen, bont, dure stoffen)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
  • Een groeiende groep mensen werd rijk door bepaalde producten in te kopen (kooplieden)
  • Winst werd weer opnieuw geïnvesteerd in handelswaar -> Handelskapitalisme
  • Meren werden drooggelegd met windmolens om meer grond te krijgen



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
Nieuwkomers in de 17e eeuw
  • Holland en Zeeland groeiden hard. 
2 oorzaken: 
1) Veel werk dus de lonen waren hoog 
2) Vluchtelingen kwamen graag naar de Republiek vanwege de verdraagzaamheid
Verdraagzaamheid = accepteren dat niet iedereen hetzelfde gelooft/denkt 


Slide 10 - Diapositive

Laatste cijfers

  • Keuze PO
  • Hoofdstuk 5 PW

Slide 11 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Leerdoelen
  • Je kunt twee kenmerken noemen van de VOC en WIC en beschrijven hoe zij handel dreven
  • Je kunt uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt

Slide 12 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 

Slide 13 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
-De vraag was groot naar 'specerijen'
-Kooplieden in NL richtten bedrijven op om te handelen in Azië (samenwerken was veilig). De winst werd onderling verdeeld
-In 1602 gingen deze bedrijven in 1 'compagnie' (bedrijf): Verenigde Oost-Indische Compagnie
-De VOC had het monopolie (alleenrecht) op de handel met Azië. Er was geen concurrentie meer 

Slide 14 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 

Slide 15 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
-Er was ook handel met West-Indie (Amerika). Daar kwam suiker en tabak vandaan.
-1621 West-Indische Compagnie (WIC). Zij hadden het monopolie op handel met Afrika en Amerika 

Slide 16 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Grote handelsbedrijven
Bijzonderheden:
-Iedereen die geld investeerde kreeg een deel van de winst (nieuw!)
-Ze hadden het recht op een monopolie, forten, oorlogen, verdragen etc. 
-Er ontstond een wereldeconomie (de wereld handelde met elkaar)


Slide 17 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Handel in mensen
  • Indianen die op de plantages werkten stierven door zwaar werk en ziektes --> Gevolg: andere mensen uit West-Afrika halen en naar Amerika brengen
  • Slavenhandel was onderdeel van de driehoekshandel (handel tussen West-Afrika, Amerika en Europa)


Slide 18 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Handel in mensen
  • Europeanen vonden slavenhandel normaal. Zij vonden de Afrikanen een 'minderwaardige' mensensoort 
  • Ze vonden ook hun cultuur minder. Ze waren bijvoorbeeld niet christelijk

Slide 19 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Het leven van de slaven
  • Hoe werd je slaaf? Bijv. door schulden of oorlog, soms werden mensen ook tot slaaf gemaakt
  • Je was als slaaf bezit van een slavenhandelaar en had geen rechten
  •  Afrikaanse slavenhandelaren brachten de slaven naar de Europese forten aan de kust, zoals Elmina.

Slide 20 - Diapositive

5.2 Handel in de Oost en de West 
Het leven van de slaven

  • De slaven werden naar slavenmarkten in Amerika gebracht (schepen hadden slechte hygiene). 1 op de 8 stierf.
  • Op de slavenmarkt werden de slaven gekocht door plantagehouders. De slaven woonden de rest van hun leven op een plantage (mishandelingen waren normaal)

Slide 21 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Republiek bestuurd werd en welke groep de meeste macht had.
  • Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat er bijzonder was aan kunst in de Gouden Eeuw.
  • Je kunt met voorbeelden laten zien dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was.

Slide 22 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Het bestuur van de Republiek
  • Tijdens de opstand (1568-1648) ontstond in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 7 gewesten met elk een eigen bestuur (geen eenheid). Alleen buitenlandse politiek werd samen bepaald.
  • In de Staten-Generaal gingen de gewesten met elkaar in gesprek (elk gewest had 1 stem). Holland was het machtigst
  • De Republiek werd geregeerd door rijke burgers (regenten)
  • De belangrijkste bestuurders waren de stadhouders van de gewesten (opperbevelhebber van leger en vloot)
  • Veel gewesten benoemden dezelfde stadhouder: de prins van Oranje 


Slide 23 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Het bestuur van de Republiek



Slide 24 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de kunst
  • Amsterdam werd het centrum van de wereldhandel. De welvaart steeg: het werd een bloeiperiode voor de kunst en wetenschap = Gouden Eeuw 
  • Veel rijke kooplieden, ambachtslieden en winkeliers lieten kunst maken (hadden geld). De burgerij liet zichzelf vastleggen op doek. Ook het landschap, steden en dagelijks leven waren goede onderwerpen. 
  • Niet iedereen was rijk. Er waren veel arbeiders, armen, ouderen en zieke mensen. Zij leefden op straat en kregen kleding+eten van de kerk en rijken 


Slide 25 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw

Slide 26 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw

Slide 27 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de wetenschap
  • Tijdens de renaissance ontstond een nieuwe kijk op de wetenschap. Niet alle kennis was uit boeken te halen
  • Men ging de natuur in en het menselijk lichaam onderzoeken
  • 1600-1700 = wetenschappelijke revolutie = omdat er zoveel ontdekkingen werden gedaan

Slide 28 - Diapositive

5.3 De Gouden Eeuw
Bloei van de wetenschap
  • Men leerde over de werking van spieren, longen, aderen etc. 
  • van Leeuwenhoek ontdekte door zijn microscoop bacteriën. 
  • Huygens ontwierp een telescoop en ontdekte bijvoorbeeld een maan bij de planeet Saturnus. 
  • Veel geleerden zagen dat hun ontdekkingen een bewijs waren voor God
  • Spinoza ging juist twijfelen aan het geloof, hij gebruikte logica van de natuur

Slide 29 - Diapositive