3V Grenswaarden

5.6 Grenswaarden
Klas 3vb
Maandag 28 maart 2022
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.6 Grenswaarden
Klas 3vb
Maandag 28 maart 2022

Slide 1 - Diapositive

Wat doen wij vandaag?
1. Herhaling massapercentage, volumepercentage, ppm, ppb
2. Grenswaarden
3. ADI-waarde
4. LD50

Slide 2 - Diapositive

Massapercentage:
Volumepercentage:
____________
____________
x 100%
x 100%
kg of g opgeloste stof
mL of L opgeloste stof
kg of g totaal mengsel
mL of L totaal mengsel

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

% (percentage)
ppm (parts per million)
ppb (parts per billion)
(deel/geheel) x 102
(deel/geheel) x 106
(deel/geheel) x 109

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Bereken het massapercentage van koolstof in deze moleculen en sleep het molecuul naar de juiste percentage. 3 minuten. (H=1,0 u  C=12,0 u  O=16,0 u )
36,4%
80%
42,9%

Slide 7 - Question de remorquage

Massapercentage C in CO
CO weegt 28 u, want 1 x 12 u + 1 x 16 u = 28 u.
12/28 x 100% = 42,9%

Massapercentage C in C5HO
C5HO weegt 33 u, want 1 x 12u + 5 x 1u + 1 x 16 u = 33 u
12/33 x 100% = 36,4%

Massapercentage C in C2H
C2H6 weegt u, want 2 x 12u + 6 x 1u + 1 x 16 u = 30 u
24/30 x 100% = 80%

Slide 8 - Diapositive

De concentratie CO2 in de lucht was 0,037%. Hoeveel ppm is dit?
A
3,7
B
37
C
370
D
3700

Slide 9 - Quiz

Stap 1 - Bereken deel/geheel
Percentage % = (deel/geheel) x 100 %
Dus wanneer je 0,037 deelt door 100%, 
verkrijg je deel/geheel. 

Stap 2 - Bereken nu de ppm
ppm = (deel/geheel) x 106
ppm =     0,00037    x 106
ppm =   370




Slide 10 - Diapositive

Een gasmengsel heeft een volume van 715 m³.
Er zit Argon (gas) in.
Het volume-ppb van argon is 5,24 ppb.
Hoeveel ml argon zit er in het mengsel?
A
3570 ml
B
3.75 ml
C
73.0 ml
D
73.0*10³ ml

Slide 11 - Quiz

Stap 1 - verander m3 naar mL
715 m3 = 715 x 103 dm3 = 715 x 103 L = 715 x 106 mL

Stap 2 - bereken de hoeveelheid argon in mL
ppb = (hoeveelheid argon/totale volume mengsel) x 109
dus  hoeveelheid argon = (ppb x totale volume mengsel) /   109
         hoeveelheid argon =         (5,24 x 715 x 106 mL )            /   109
         hoeveelheid argon =          3,75 mL

Slide 12 - Diapositive

Grenswaarde
  • Maximaal toegestane concentratie van een (gevaarlijke) stof binnen een ruimte
  • Ook wel Toegestane Gewogen Gemiddelde (TGG) genoemd
  • Vaak per 8 uur gewogen (een werkdag duurt gem. 8 dag)
  • Eenheid: mg stof per m3

Slide 13 - Diapositive

De TGG-waarde van een stof is 5 mg / m3 lucht.
Hoeveel gram mag aanwezig zijn in 30 m3?
(let op de eenheden)
A
150
B
15
C
1,5
D
0,15

Slide 14 - Quiz

Welke van de onderstaande stoffen is het meest giftig (TGG waarde)?
A
ammoniak 14 mg/m3
B
benzeen 3,25 mg/m3
C
koolstofdioxide 9000 mg/m3
D
blauwzuur 1 mg/m3

Slide 15 - Quiz

Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI-waarde)

  • Hoeveelheid van een stof die op één dag kan worden ingenomen zonder dat er gezondheidsrisico's zijn
  • Eenheid: mg stof per kg lichaamsgewicht per dag

Slide 16 - Diapositive

Een persoon van 70 kg krijgt 500 mg aspartaam binnen. Is dit gevaarlijk
(ADI-waarde = 40mg/kg)?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

LD50
  • Lethal Dose for  50% of subjects
  • Hoeveelheid stof die bij 50% van een populatie tot de dood leidt.
  • In één keer toegediend
  • Eenheid: μg per kg levend weefsel 
                           of mg per kg levend weefsel

Slide 18 - Diapositive

Samenvatting
Grenswaarde (mg stof per m3): Maximaal toegestane concentratie van een (gevaarlijke) stof binnen een ruimte. 
ADI-waarde (mg stof per kg lichaamsgewicht per dag): Hoeveelheid van een stof die op één dag kan worden ingenomen zonder dat er gezondheidsrisico's zijn.
LD50 (μg per kg levend weefsel of mg per kg levend weefsel): Hoeveelheid stof die bij 50% van een populatie tot de dood leidt.
           

Slide 19 - Diapositive

Als de concentratie van een stof hoger is dan de TGG dan:
A
Blijf ik rustig zitten
B
sluit ik alle ramen
C
verlaat ik zo snel mogelijk de ruimte
D
houd ik mijn adem in

Slide 20 - Quiz