6.1

6.2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

6.2

Slide 1 - Diapositive

Welke natuurlandschappen bestaan er? (HF2)

Slide 2 - Carte mentale

Welke luchtstreken bestaan er?

Slide 3 - Carte mentale

B49 Luchtstreken 
De temperatuurzones op aarde noem je luchtstreken.
Wiskundige begrenzing - breedtecirkels
Thermische begrenzing - isothermen

Tropen
Gematigde zone
Poolstreken
Kenmerk
Altijd warm
Niet te warm, niet te koud
Altijd koud
Breedtegraad
tussen 23½⁰ N.B. en Z.B.
23½⁰ en 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
vanaf 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
Grens
Keerkringen
Subtropen
Poolcirkels

Slide 4 - Diapositive

Korte weg door dampkring
bij loodrecht
Kleiner oppervlak
bij loodrecht

Slide 5 - Diapositive

B48: breedteligging en temperatuur
Breedteligging heeft groot effect op de temperatuur:
Hoge breedte - koud / Lage breedte - warm
Bij evenaar zonnestralen loodrecht op aardoppervlak.

2 oorzaken:
1. Loodrechte zonnestralen verwarmen een kleiner oppervlak met dezelfde energie als schuine zonnestralen
2. Loodrechte zonnestralen hebben korte weg door dampkring - dus minder stofdeeltjes en wolken

Slide 6 - Diapositive

Hoe zit dat in Europa?
Grotendeel in de luchtstreek: gematigde zone 
  1. Geen extreme temperaturen door breedteligging 
  2. Kouder op hoge breedte, warmer op lage breedte

Zuid-Europa ligt in de subtropen
  1. Gemiddeld warmer

Deel Noord-Europa ligt in de poolstreken
  1. Te koud voor bomen = .........?

Slide 7 - Diapositive

De Golfstroom en aanlandige wind
Ander temperatuurverschil in Europa: ligging ten opzichte van zee

Zeestromen kunnen:
  1. Warm zeewater uit de tropen naar de polen brengen
  2. Koud zeewater van de polen naar de tropen brengen

    Golfstroom: belangrijk voor klimaat in Europa

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

B54 Aanlandige en aflandige winden
De windrichting heeft veel  invloed op de temperatuur. 
2 soorten:
  1. Aanlandige wind
    - in de zomer minder warm
     - in de winter minder koud

  2. Aflandige wind
    - in de zomer warmer
    - in de zomer kouder

Slide 10 - Diapositive

De Golfstroom en aanlandige wind
Boven relatief warm zeewater is ook de lucht warmer.
  1. Westenwind blaast warme lucht richting Europa ->
    Aanlandige wind / zeewind ->
    Winter: niet erg koud in de winter
    Zomer: niet erg warm door relatief koele lucht vanaf zee

Slide 11 - Diapositive

De Golfstroom en aanlandige wind
Hoe verder landinwaarts, hoe kleiner de invloed van de zee.
-> kouder in de winter, warmer in de zomer

Binnenland Rusland: extreem grote temperatuurverschillen, want:
Geringe invloed zee, groot landoppervlak = koelt snel af, warmt  snel op.

Slide 12 - Diapositive

Vandaag:
Maken van paragraaf 6.2: 
Opdrachten 1 t/m 5

Opdracht 1 = atlasopdracht. Zoek in trefwoordenregister: klimaatgebieden

Ondertussen: Per groepje bespreken PO

Slide 13 - Diapositive

Vandaag
Uitleg 6.2 
Opdrachten maken / PO bespreken

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

B53 Temperatuur boven land en zee

Zonnestralen vallen op land of op zee -> veel invloed op de temperatuur

Strandvoorbeeld zomerse dag:
 - overdag: heet zand, koel zeewater
 - avond: koud zand, koel zeewater 
 conclusie: land warmt sneller op dan zee,  maar koelt ook sneller af

Wat is het gevolg?

Slide 16 - Diapositive

B53 Temperatuur boven land en zee

Verschil heeft gevolgen voor de temperatuur van de lucht:

Boven zee: nooit heel koud, nooit heel heet
-> zee heeft een matigend effect op de temperatuur

Boven land: kan heel warm en heel koud zijn
-> temperatuur kan snel wisselen

Slide 17 - Diapositive

Poolnacht en middernachtzon

Hammerfest = Noord-Noorwegen 
Ligt boven de  Poolcirkel. Toch in de winter net onder 0 door de Golfstroom.
Hammerfest heeft de poolnacht (winter) & midzomernacht (zomer)

Ook Poollicht / Noorderlicht

Slide 18 - Diapositive

Vandaag
Maken van paragraaf 6.2:
Opdrachten 6 t/m 8 (7c niet) + herhaling

In stilte! Vraag? Met fluisterstem 

Slide 19 - Diapositive