Leesvaardigheid Leesmanieren, alinea, onderwerp en deelonderwerp


Leesvaardigheid:
Leesmanieren.
Alinea, onderwerp, 
deelonderwerp
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Leesvaardigheid:
Leesmanieren.
Alinea, onderwerp, 
deelonderwerp

Slide 1 - Diapositive

Leesmanieren

Je hebt verschillende manieren van lezen geleerd.
Iedere manier van lezen heeft een ander doel, je bereikt er iets anders mee.

Slide 2 - Diapositive

Oriënterend of verkennend lezen
Als je oriënterend of verkennend leest, lees je de tekst nog niet helemaal. Je leest een aantal duidelijk zichtbare zaken om een idee te krijgen of je tekst bruikbaar is voor jouw doel.

Slide 3 - Diapositive

Welke zaken lees je als je orienterend / verkennend leest?

Slide 4 - Question ouverte

Grondig lezen
Je leest een tekst grondig als je een tekst helemaal wil begrijpen, er iets van wil leren, de inhoud moet onthouden.

Slide 5 - Diapositive

Zoekend lezen
Als je een tekst zoekend leest ga je op zoek naar een bepaalde zaak die in de tekst zal staan. Je lees niet alles maar alleen datgene dat je wil weten.

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen GRONDIG EN ZOEKEND LEZEN?

Slide 7 - Question ouverte

Wat kan je doen als je een woord tegenkomt in een tekst dat je niet kent?

Slide 8 - Question ouverte

Welke leesmanier gebruik je als je informatie zoekt over het voortplanten van de vinvis?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Het onderwerp van een tekst is hetzelfde als de titel. Waar of niet waar?

Slide 11 - Question ouverte

Het onderwerp van een tekst is; wie of wat + gezegde.
Waar of niet waar?

Slide 12 - Question ouverte

Het deelonderwerp van een tekst is ongeveer hetzelfde als het onderwerp van een alinea
A
klopt
B
klopt niet

Slide 13 - Quiz


een alinea is een stukje tekst met, meer antwoorden mogelijk
A
Altijd een tussenkopje
B
minimaal vijf zinnen
C
met altijd een stukje wit op de regel ervoor,
D
een eigen deelonderwerp

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Waarom heeft een goed tekst een inleiding?

Slide 16 - Question ouverte

Op welke manieren kan een schrijver een inleiding maken?

Slide 17 - Question ouverte

Het middenstuk van een tekst heeft altijd drie alinea's. Waar of niet waar.

Slide 18 - Question ouverte