taal thema 3 helemaal

Wat is de verleden tijd van het werkwoord: schrijven?

1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschool

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is de verleden tijd van het werkwoord: schrijven?

Slide 1 - Question ouverte

Hoe heet het als alles op elkaar lijkt?
A
Stijlvol
B
Merkwaardig
C
Praktisch
D
Eenheidsworst

Slide 2 - Quiz

Wat is de betekenis van:
kirren
A
hoge, lacherige geluiden maken
B
giechelen
C
hard lachen
D
zeuren

Slide 3 - Quiz

Sleep het themawoord en betekenis naar elkaar. 
binnen
gang
broek
warmer
stad
Uit 
spijker
been

Slide 4 - Question de remorquage

Schrijf het hele werkwoord op van:
speel

Slide 5 - Question ouverte

schrijf de verleden tijd op:
Ik (begrijpen) niet wat ze met die vraag bedoelde.

Slide 6 - Question ouverte

Kies het zelfstandig naamwoord in de zin:
'Mees neemt zijn hamster mee.'
A
hamster
B
neemt
C
mees
D
zijn

Slide 7 - Quiz

Vul de persoonsvorm in:
'Raymond plant de wortels in de moestuin.'

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor. zwierig?
A
duur
B
stom
C
recht
D
sierlijk

Slide 9 - Quiz

Wat is de modegril?
A
Iets wat heel even in de mode is en dan ook snel verdwijnt.
B
Iemand die nieuwe mode bedenkt
C
Iemand die schoenen maakt
D
Oud, strak dameskledingstuk om het lichaam in model te houden

Slide 10 - Quiz

zelfstandignaamwoord

voorzetsel

bijvoeglijknaamwoord

Welke woordsoort is boven? 
Welke woordsoort is klein?
Welke woordsoort is kaars?

Slide 11 - Question de remorquage

Wat zijn de woordsoorten van de samenstelling: grootouders

Slide 12 - Question ouverte

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Je zegt iets met plaatjes
B
Je bedoelt iets anders dan je letterlijk zegt
C
Je bedoelt precies wat je zegt

Slide 13 - Quiz

Schrijf de letterlijke EN figuurlijke betekenis op van: in het zonnetje zetten

Slide 14 - Question ouverte