2.13 Landdegradatie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2.13 Landdegradatie

Lezen paragraaf 2.13

Je weet hoe landdegradatie plaatsvindt.

Je begrijpt het verschil in gevoeligheid voor landdegradatie per landschapszone.

Je kent het effect van duurzaam landgebruik op landdegradatie. 

 Je kunt klimaatverandering aan landschapszones koppelen.

landdegradatie

ontbossing

overbeweiding

verzilting

duurzaam landgebruik

Aantasting van natuurlijke hulpbronnen in een landschap die het vermogen van bodem en grond verminderen om gezond voedsel, zoet water en brandhout te produceren.

Toename van de concentratie aan zouten in en op de bodem, vaak het gevolg van het verdampen van irrigatiewater. De in het irrigatiewater opgeloste zouten slaan bij verdamping neer.

verdwijnen van de (bodembeschermende) plantengroei door een te intensieve beweiding door vee.

Het verdwijnen van bos door houtkap.

Vorm van landgebruik die de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet in gevaar brengt. Er is evenwicht tussen de mogelijkheden van het landschap en de benutting door de mens.

Wat is verzilting?

1. Het zoeter worden van grond en oppervlaktewater
2. Het zouter worden van grond en oppervlaktewater
3. Het zuurder worden van grond en oppervlaktewater
4. Het vervuilen van grondwater

Wat is bodemerosie?

1. het verdwijnen van de bodem
2. het verdelen van de bovenste laag van de bodem
3. het verdwijnen van de onderste laag van de bodem
4. het verdwijnen van de bovenste laag van de bodem

Welk proces kan leiden tot verwoestijning?

1. Overbeweiding
2. Regenval
3. Beplanting
4. Bodemverrijking

Lezen en maken t/m 2.13