Révision de l'adverbe

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Le programme pour aujourd'hui

Parler des vacances

Révision de l'adverbe

Les phrases-clés

Les devoirs

Qu'est-ce que tu as
fait pendant les vacances?

Welke antwoordopties bevatten een bijwoord?

1. Elle est jalouse.
2. Ils réfléchissent longtemps.
3. Mon père adore le chocolat.
4. Il m'a demandé gentiment.

Révision de l'adverbe

Bijwoord zegt iets over een:

- werkwoord

- bijvoeglijk naamwoord

- ander bijwoord

- hele zin

Een bijvoeglijk nw. zegt iets over een zelfstandig nw.

Révision de l'adverbe

Hoe maak je het bijwoord?

Je past het bijvoeglijk naamwoord aan.

1. Eindigt het mannelijke bijv. nw. op een klinker, dan voeg je enkel 'ment' toe. (vrai - vraiment)

2. Eindigt het mannelijke bijv. nw. op een medeklinker, dan pak je de vrouwelijke vorm van bijv. nw. en voeg je daarna 'ment' toe.

(sérieux - sérieuse - sérieusement)

Révision de l'adverbe

Eindigt een bijv. nw. op:

-ent  -> -emment          (intelligent - intelligemment)

-ant -> -amment           (constant   - constamment)

Révision de l'adverbe

Onregelmatige vormen:

bon                -     bien

meilleur       -     mieux

mauvais      -      mal

gentil            -     gentiment

long               -     longtemps / longuement

rapide           -     vite / rapidement

Kies het juiste bijwoord:
Ils parlent ......... l'anglais.

1. mal
2. mauvais
3. difficile
4. mauvaises

Geef het juiste bijwoord:
Elle apprend très .......... (makkelijk).

Kies het juiste bijwoord:
Les élèvent participent ........ (actief).

1. actif
2. active
3. actifement
4. activement

Geef het juiste bijwoord: Il faut voyager ............. (lang) pour arriver à Tokyo.

Kies het juiste bijwoord:
Il est indépendant. Il vit ............... (onafhankelijk).

1. indépendemment
2. indépendment
3. indépendamment
4. indépendement

Geef het juiste bijwoord:
Elle chante très .......... (goed).

Phrases-clés

1. D'abord, tu fais l'exercice 34d/e.

2. Ensuite, tu fais SlimStampen phrases-clés D.

Les devoirs

Les devoirs pour mardi le 11 mai:

- Finir l'exercice 34d/e

- Apprendre les phrases-clés D et les notes sur l'adverbe (= bijwoord)

Le 17 mai: Test -> travail écrit (sources CD + I )