Les 2 fictie perspectief

Les 1 Fictie - setting en sfeer
WELKOM!
Jas aan de kapstok
Op tafel: Pungelhuis
timer
5:00
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 1 Fictie - setting en sfeer
WELKOM!
Jas aan de kapstok
Op tafel: Pungelhuis
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
  • Stil lezen
  • korte instructie
  • zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Doel:
  • Aan het eind van de les kan ik verschillende soorten perspectieven herkennen. 

Slide 3 - Diapositive

INSTRUCTIE
In leerjaar 1 heb je geleerd dat elk verhaal een hoofdpersoon heeft. Van hem weet je wat hij denkt en voelt; je zit als het ware in zijn hoofd. Je zegt dan ook wel dat het perspectief bij hem ligt. Er bestaan verschillende soorten perspectief

Slide 4 - Diapositive

INSTRUCTIE
  • ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
  • hij/zij-perspectief; het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
  • wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere personages in de ik-vorm of in de hij/zij-vorm geschreven. Soms kun je aan de titel van een hoofdstuk zien bij wie het perspectief ligt. Bijvoorbeeld: ‘Bo’ of ‘Tom’. Soms ontbreekt zo’n aanwijzing. Dan moet je het begin van elk hoofdstuk met extra aandacht lezen, om te weten bij wie het perspectief ligt.

Slide 5 - Diapositive

INSTRUCTIE
Het perspectief bepaalt vaak in wie jij je inleeft of met wie je meeleeft:

Inleven wil zeggen dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt.

Meeleven wil zeggen dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld (net als het personage zelf) dat hij beter wordt, dat zijn ouders weer bij elkaar komen of dat hij niet meer wordt gepest.

Slide 6 - Diapositive

INSTRUCTIE
In leerjaar 1 heb je geleerd dat elk verhaal een hoofdpersoon heeft. Van hem weet je wat hij denkt en voelt; je zit als het ware in zijn hoofd. Je zegt dan ook wel dat het perspectief bij hem ligt. Er bestaan verschillende soorten perspectief

Slide 7 - Diapositive

INSTRUCTIE
  • ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven;
  • hij/zij-perspectief; het verhaal is in de hij- of zij-vorm geschreven;
  • wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere personages in de ik-vorm of in de hij/zij-vorm geschreven. Soms kun je aan de titel van een hoofdstuk zien bij wie het perspectief ligt. Bijvoorbeeld: ‘Bo’ of ‘Tom’. Soms ontbreekt zo’n aanwijzing. Dan moet je het begin van elk hoofdstuk met extra aandacht lezen, om te weten bij wie het perspectief ligt.

Slide 8 - Diapositive

INSTRUCTIE
Het perspectief bepaalt vaak in wie jij je inleeft of met wie je meeleeft:

Inleven wil zeggen dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt.

Meeleven wil zeggen dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld (net als het personage zelf) dat hij beter wordt, dat zijn ouders weer bij elkaar komen of dat hij niet meer wordt gepest.

Slide 9 - Diapositive

Toepassen
Jullie gaan naar Nieuw Nederlands - onderdeel Fictie
paragraaf 2 - perspectief

Jullie maken de opdrachten die bij perspectief horen. 

Slide 10 - Diapositive

Toepassen
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Evaluatie
Jullie gaan naar de website
bsot.nl
Hier vullen jullie een korte vragenlijst in.
docentcode:
 WXE-517

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive