Vissen (Pisces) zijn in het water levende gewervelde dieren die in de regel ademhalen met kieuwen.
De meeste vissen zijn koudbloedig, maar sommige grotere soorten vertonen warmbloedige trekjes.
Vissen komen over de hele wereld voor.
Er zijn ruim 32.000 bekende soorten.
Slide 5 - Diapositive
Soorten vissen
zoetwatervissen: komen voor in plassen, beken, rivieren en andere stromen;
brakwatervissen: komen voor in mangroves en overgangsgebieden tussen zee en rivieren;
zoutwatervissen: komen voor in zeeën en saline milieus.
Slide 6 - Diapositive
Zoetwatervissen.
Slide 7 - Diapositive
Brakwatervissen.
Slide 8 - Diapositive
Zoutwatervissen.
Slide 9 - Diapositive
De organen van een vis
Slide 10 - Diapositive
Lichaamsvorm
Vissen hebben over het algemeen een langwerpig, zijwaarts afgeplat lichaam en een huid die bedekt is met schubben.
Slide 11 - Diapositive
Skelet
Het skelet van de baars. Bij de baars en vele andere vissen zijn de buikvinnen naar voren verplaatst zodat ook de botten van de lendengordel vlak achter de kieuwdeksels te vinden zijn.
Het skelet is relatief licht en bestaat uit een wervelkolom, met daaraan de graten, de vinstralen en vindragers
Slide 12 - Diapositive
Spieren
Het grootste gedeelte van het lichaam bestaat uit twee grote lichaamsspieren, die via de huid en de wervelkolom de staartvin aandrijven.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Hoe vissen water langs hun kieuwen laten stromen.
Water stroomt bij de vis in de bek naar binnen, daar gaat het langs de kieuwen. Hier wordt de zuurstof uit het water gefilterd en komt het in het bloed terecht. Het zuurstofarme water stroomt daarna door de kieuwopeningen uit de vis.
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Voortplanting
Een jonge zalm verlaat het ei, de dooierzak is duidelijk te zien.
Vissen planten zich meestal voort door middel van eieren.
Slide 19 - Diapositive
Waar vindt de gaswisseling van een vis plaats?
A
In het hart.
B
In de staart.
C
In de kieuwen.
D
In de longen.
Slide 20 - Quiz
Wat is een zoogdier.
A
Makreel
B
Kreeft
C
Dolfijn
D
Haai
Slide 21 - Quiz
Wat is het langzaamste vis.
A
Zeepaardje
B
Gup
C
Goudvis
D
Mossel
Slide 22 - Quiz
Hoe hard zwemt de snelste vis.
A
45 km per uur
B
110 km per uur
C
65 km per uur
D
85 km per uur
Slide 23 - Quiz
Hoe ademt een vis?
A
mond-longen-bloed
B
mond-kieuwen-bloed
C
hart-bloed-longen
D
kieuwen-mond-bloed
Slide 24 - Quiz
Waarom zouden er planten in aquariums en vijvers zitten?
Slide 25 - Question ouverte
Kunnen vissen boven water ademen?
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quiz
Waarmee wordt zuurstof in de kieuwen uit het water gehaald?
A
Kieuwplaatjes
B
Kieuwbogen
C
Kieuwspleten
D
Mond
Slide 27 - Quiz
waardoor gaan de vissen dood?
A
er zit teveel zuurstof in het koude water
B
er zit te weinig zuurstof in het koude water
C
er zit teveel zuurstof in het warme water
D
er zit te weinig zuurstof in het warme water
Slide 28 - Quiz
In het voorjaar happen er meer vissen naar lucht dan in de zomer
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
Wat is een zoetwatervis.
A
Haai
B
Tonijn
C
Karper
D
schol.
Slide 30 - Quiz
in water zit meer zuurstof dan in lucht
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Wat hebben jullie tijdens deze les geleerd?
Slide 32 - Question ouverte
Vooruitblik
Tijdens de volgende les leren jullie over gewervelde dieren