Les 11

Stil lezen





1. Pak een strip/ boek.
2. Ga rustig zitten.
3. Begin te lezen.
4. Als iedereen zit, gaat de klok lopen.
Hoi 2Va!
timer
10:00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Stil lezen





1. Pak een strip/ boek.
2. Ga rustig zitten.
3. Begin te lezen.
4. Als iedereen zit, gaat de klok lopen.
Hoi 2Va!
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Het straattaalwoord van de dag

Slide 3 - Diapositive

Boektip van HONA

Slide 4 - Diapositive

Wat doen we verder vandaag?

1. Quizje over spelling H1 + 2 (12 vragen)

2. Trucje aanhalingtekens

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.




Slide 5 - Diapositive

Malik droom.... dat hij een superheld was. ;-)
A
+de
B
+te
C
+den
D
+ten

Slide 6 - Quiz

Sophie lach.... hard om Femke's grap.
A
+de
B
+te
C
+den
D
+ten

Slide 7 - Quiz

WAAR OF NIET WAAR?

Trucje om te weten of het HIJ LACHTE of LACHDE is:

Letters die in 'HeT SeXy FoKSCHaaP zitten, moeten + de(n)''
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Nu de tegenwoordige tijd

Sam word... 15 volgend jaar.
A
+ niks
B
+te
C
+t
D
+d

Slide 9 - Quiz

Lisanne zegt: ''Ik word... in 2014 14 jaar''
A
+ niks
B
+te
C
+t
D
+d

Slide 10 - Quiz

WAAR OF NIET WAAR?
STAM + T krijg je bij ''jij'

(voorbeeld: jij raadt)
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

WAAR OF NIET WAAR?
STAM + T krijg je als 'jij' achter het ww staat

(voorbeeld: raadt jij?)
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

WAAR OF NIET WAAR?

Trucje om te weten of het HIJ WORDT of WORD is:

Vervang 'word(t)' door 'loop(t)'
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

WELKE IS GOED?
A
hij zei: 'Loop eens door.'
B
Hij zei: 'Loop eens door.'
C
Hij zei: 'Loop eens door!'
D
Hij zei:'Loop eens door!'

Slide 14 - Quiz

WELKE IS GOED?
A
'Loop eens door!' Zei hij.
B
'Loop eens door!': zei hij.
C
'Loop eens door!', zei hij.
D
'Loop eens door!' zei hij.

Slide 15 - Quiz

WELKE IS GOED?
A
'Ik ga weg Maandag' Zei ik.
B
'Ik ga weg maandag' Zei ik.
C
'Ik ga weg Maandag,' zei ik.
D
'Ik ga weg maandag,' zei ik.

Slide 16 - Quiz

Trucje: wanneer wel '...' en wanneer geen aanhalingtekens?

Slide 17 - Diapositive

Trucje: wanneer wel '...' en wanneer geen aanhalingtekens?








                                           ALS HET IN EEN TEKSTWOLKJE KAN: aanhalingtekens.
                                                                                    DUS:
            Zij zegt: 'Dat lijkt sprekend'                                                    Zij zegt dat het sprekend lijkt.

Slide 18 - Diapositive

Laatste vraag voor prijsje

WELKE IS GOED?
A
Jorick zegt dat jij chinees hebt gegeten.
B
Jorick zegt: 'Dat jij chinees hebt gegeten.'
C
Jorick zegt: 'Dat jij Chinees hebt gegeten.'
D
Jorick zegt dat jij Chinees hebt gegeten.

Slide 19 - Quiz

Wat doen we verder vandaag?

1. Quizje over spelling H1 + 2 (12 vragen)

2. Trucje aanhalingtekens

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.




Slide 20 - Diapositive

Huiswerktijd
HW komende vrijdag maken: p.54 + 55, p.58+59
DAARNA: Nakijken + aftekenen bij mevr. Houkes

Je mag je eigen muziek luisteren.
Afspraken muziek luisteren tijdens werken
- De docent bepaalt wanneer je muziek mag luisteren.
- Je luistert alleen je eigen muziek (oortjes niet delen).
- Je bent de enige die je muziek hoort (denk aan geluid).
- Je scherm ligt op de kop.

timer
15:00

Slide 21 - Diapositive