Modals

Modals
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Modals

Slide 1 - Diapositive

Modals
  • Can, could, have to, should and must zijn koppelwerkwoorden en we noemen deze modal verbs.
  • Modal verbs veranderen in tegenstelling tot andere werkwoorden niet. Have to is de enige uitzondering.
  • Na een modal verb komt er altijd een infinitief. 

Slide 2 - Diapositive

Have to, should & must
  • Have to wordt gebruikt als iets gedaan moet worden. Het is geen keuze, maar een verplichting. 
  • Should wordt gebruikt bij advies geven. Hier zit geen verplichting aan. 
  • Must wordt gebruikt als de spreker vindt dat er iets gedaan moet worden en bij aanbevelingen. 

Slide 3 - Diapositive

Geef een voorbeeld zin met een van de modal verbs.

Slide 4 - Carte mentale

First things first,
what is a modal in Dutch?
A
Koppelwerkwoord
B
Hoofdwerkwoord / Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 5 - Quiz

Choose the correct modal:
You ....................... do it, it's in the rules!
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 6 - Quiz

Choose the correct modal:
My advice would be that you ............. see a doctor.
A
should
B
have to
C
must
D
could

Slide 7 - Quiz

Welk werkwoord is GEEN hulpwerkwoord (modal)?
A
to be
B
must
C
can
D
have to

Slide 8 - Quiz

Choose the correct modal:
If you go to Egypt, you ... take a camera.
A
must
B
should
C
have to

Slide 9 - Quiz

Choose the correct modal:
You ... be over sixteen to drive a motorbike.

A
must
B
should
C
can

Slide 10 - Quiz

Welke modal gebruik je als je een advies wil geven?
A
have to
B
should
C
must
D
can

Slide 11 - Quiz

Which modal verb?
I_____ be home late

A
shouldn't
B
mustn't
C
must
D
ought to

Slide 12 - Quiz

Welke modal gebruik je als iets MOET (geen keuze)?
A
have to
B
should
C
must
D
could

Slide 13 - Quiz

Welk werkwoord is GEEN hulpwerkwoord (modal)?
A
to be
B
must
C
can
D
have to

Slide 14 - Quiz