Les 4 - Lezen - Opdrachten herhaling lesstof

Lezen online - Opdrachten
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen online - Opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Opdrachten

In deze les herhaal je wat je in de vorige hoofdstukken bij lezen hebt geleerd.

Slide 2 - Diapositive

Wat moet ik doen?
  1. Lees alle teksten goed door
  2.  Lees daarna de vragen
  3.  Maak alle vragen
  4. Klaar? Maak alvast je huiswerk voor morgen!


SUCCES! 😎

Let op! 
Heb je de les niet gemaakt of zie ik onzinantwoorden, dan zet ik je in op SOM absent !!!!

Slide 3 - Diapositive

Tekst 1
Bekijk de tekst aan de rechterkant.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.

Slide 4 - Diapositive


Wat voor tekst is tekst 1?

A
advertentie
B
nieuwsbericht
C
uitnodiging voor een feest

Slide 5 - Quiz



Wat is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst?

A
activeren
B
informeren
C
overtuigen

Slide 6 - Quiz



Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes

Slide 7 - Quiz

Vragen bij tekst 1

Wat kun je zien en doen op het Cinekid Festival? (twee antwoorden)
A
films, televisieseries, games en apps zien
B
films, televisieseries, games en optredens zien
C
naar masterclasses gaan
D
acteurs ontmoeten

Slide 8 - Quiz

Vragen bij tekst 1

Waar en wanneer wordt het festival gehouden?
A
In Carré in Amsterdam van 11 t/m 18 oktober
B
In de Harmonie in Leeuwarden van 11 t/m 18 oktober
C
In de Westergasfabriek in Amsterdam van 11 t/m 18 december
D
In de Westergasfabriek in Amsterdam van 11 t/m 18 oktober

Slide 9 - Quiz

Vragen bij tekst 1

De maker van tekst 1 heeft veel aandacht besteed aan beeld en opmaak. Welke antwoorden zijn van toepassing?
A
kleuren
B
bijpassende afbeelding
C
soms ander of groter lettertype
D
foto's van acteurs

Slide 10 - Quiz

Tekst 2 
Lees de tekst aan de rechterkant nauwkeurig.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.
Je kunt op het plaatje bij de vragen inzoomen om de tekst nog even te lezen of iets te controleren.

Slide 11 - Diapositive


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Wat vinden de schrijfsters van het Cinekid Festival?
A
Ze vonden het saai.
B
Ze vonden het leuk.
C
Ze vonden het hartstikke leuk.
D
Ze vonden het fantastisch.

Slide 12 - Quiz


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Welke argumenten geven zij in alinea 1? Kies twee antwoorden.
A
Er hing een goede sfeer.
B
Je kon films kijken en games spelen.
C
Je kon de Oculus Rift, een soort bril, bewonderen.
D
Er was ontzettend veel te doen.

Slide 13 - Quiz


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Aan welk signaalwoord kun je de argumenten herkennen?
A
bijvoorbeeld
B
namelijk
C
zoals
D
dan

Slide 14 - Quiz


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Waarnaar verwijst Dat (onderstreept en dikgedrukt in
al. 1)?
A
technische dingen
B
een bril
C
de Oculus Rift
D
games

Slide 15 - Quiz


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Wat is de conclusie van de tekst?
A
"Het was wel jammer dat er weinig kinderen van onze leeftijd waren (vooral weinig jongens), "
B
"maar verder vonden we het heel leuk."
C
"Volgend jaar gaan we dus zeker weer!"

Slide 16 - Quiz

Aan welk signaalwoord herken je de conclusie in het slot, alinea 6?

Slide 17 - Question ouverte


Lees tekst 2 nauwkeurig.

Wat is de conclusie van de tekst?
A
"Het was wel jammer dat er weinig kinderen van onze leeftijd waren (vooral weinig jongens), "
B
"maar verder vonden we het heel leuk."
C
"Volgend jaar gaan we dus zeker weer!"

Slide 18 - Quiz

Tekst 3 
Lees de tekst aan de rechterkant verkennend.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.
Je kunt op het plaatje bij de vragen inzoomen om de tekst nog even te lezen of iets te controleren.

Slide 19 - Diapositive


Lees tekst 3 verkennend.

Wat doet de schrijver in de inleiding van de tekst?
A
Hij geeft zijn mening
B
Hij noemt het onderwerp.
C
Hij stelt een vraag.

Slide 20 - Quiz


Lees tekst 3 nauwkeurig.

Lees alinea 3
Vertelt de onderzoeker feiten of geeft hij zijn mening?
A
feiten
B
mening

Slide 21 - Quiz


Lees tekst 3 nauwkeurig.

Lees alinea 4
Wat is de kernzin van alinea 4??
A
zin 1: 'Uit eerder onderzoek weten we dat het spelen van gewelddadige games kan leiden tot agressie.'
B
zin 2: 'Als er weer eens iemand wild om zich heen begint te schieten in een winkelcentrum, leggen mensen daarom vaak een link met het spelen van gewelddadige schietgames.'

Slide 22 - Quiz


Lees tekst 3 nauwkeurig.

Lees alinea 5
Wat is de kernzin van alinea 5?
A
zin 1: 'Deze nieuwe studie wijst echter uit dat de agressie niet veroorzaakt hoeft te worden door het geweld in de games.'
B
zin 2: 'Niet de inhoud van een game roept agressieve gevoelens op, maar de frustratie als gevolg van het falen tijdens het spelen. gewelddadige schietgames.'

Slide 23 - Quiz


Lees tekst 3 nauwkeurig.

Wat is de functie van het slot?
A
een samenvatting van de tekst geven
B
de conclusie noemen
C
de vraag uit de inleiding beantwoorden

Slide 24 - Quiz


Lees tekst 3 nauwkeurig.

Welke stelling past het best bij deze tekst?
A
Games zonder geweld veroorzaken geen agressie.
B
Van gewelddadige games word je altijd agressief.
C
Van games zonder geweld kun je ook agressief worden.

Slide 25 - Quiz

Woordenschat
Sleep het begrip naar de juiste betekenis.
agressief
vaardigheden
frustratie
link
studie
falen
verband
mislukken
gewelddadig gedrag
onderzoek
iets wat je goed of snel kunt
boosheid of irritatie omdat iets niet lukt

Slide 26 - Question de remorquage

Huiswerk morgen
H6- Lezen op blz. 209
Maken opdracht 3

Inleveren in inlevermap SOM


Slide 27 - Diapositive