Overal NASK 1-2 HV 3.4 mengen en scheiden

Heb je vragen over H3? ja/nee
Je mag 2 vragen stellen.

1 / 40
suivant
Slide 1: Question ouverte
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Heb je vragen over H3? ja/nee
Je mag 2 vragen stellen.

Slide 1 - Question ouverte

Overal Nask Hst 3

Slide 2 - Diapositive

Vroeger maakte men zwaarden van ijzer. Hiervoor werd het ijzer verhit, zodat het in de juiste vorm gegoten kon worden. Welke faseovergangen vinden achtereenvolgens plaats?
A
stollen - condenseren
B
Smelten - verdampen
C
Smelten - stollen
D
Stollen - Smelten

Slide 3 - Quiz

Welke faseovergang zie je hier
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten

Slide 4 - Quiz

Condenseren is de faseovergang van
A
vast naar vloeibaar
B
vloeibaar naar gas
C
vloeibaar naar vast
D
gas naar vloeistof

Slide 5 - Quiz

Rijpen is de faseovergang van
A
vast naar vloeibaar
B
gas naar vast
C
vloeibaar naar vast
D
vast naar vloeistof

Slide 6 - Quiz

Doelen van deze uitleg:
  1. Je weet wat mengsels zijn
  2. je kunt een aantal verschillende soorten mengsels benoemen en beschrijven
  3. Je kent 3 scheidingsmethodes en kan deze ook beschrijven
  4. Je weet dat scheiden betekent: stoffen sorteren


Slide 7 - Diapositive

zuivere stoffen en mengsels
Even stukje herhaling:
weet je nog wat een zuivere stof is?

Slide 8 - Diapositive

Zuivere stof
Dit is een stof die maar uit 1 soort deeltjes bestaat.

Bijvoorbeeld: een blok koolstof bevat alleen maar koolstofmoleculen. 

Slide 9 - Diapositive


Eerst een filmpje over verschillende mengsels 

via de volgende slide

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Mengsels scheiden. Bovenstaande kan in 1 of meer stappen.

Slide 12 - Diapositive

Mengsels
Mengsels bestaan uit 2 (of meer) verschillende stoffen dus uit verschillende moleculen.

Bijvoorbeeld: een glas met limonade
bevat water en limonadesiroop

Slide 13 - Diapositive

3 soorten vloeibare mengsels
1: Oplossingen  

  •  oplosmiddel is altijd een vloeistof
  • oplossing is helder, je kunt er door heen kijken
  • kan kleur hebben of kleurloos zijn 
  • opgeloste stof kan een vaste stof, een gas of andere vloeistof zijn
  • vb suiker in water

Slide 14 - Diapositive

3 soorten vloeibare mengsels
2: Suspensie 
  • oplosmiddel is een vloeistof
  • fijn verdeelde vaste stof, zwevend in het oplosmiddel
  • altijd troebel, je kunt er niet door heen kijken
  • vb verf

Slide 15 - Diapositive

3 soorten vloeibare mengsels
3: Emulsie
  •  mengsel van fijnverdeelde vloeistoffen, altijd troebel. 
  •  Een emulsie kun (voor eventjes) goed laten mengen door toevoegen van een emulgator. 
  • vb mayonaise

Slide 16 - Diapositive

emulgator
Een emulgator zorgt ervoor, dat een emulsie niet gaat ontmengen.

zeep
eigeel (in mayonaise)

Slide 17 - Diapositive

Nog een paar andere mengsels
  • gas in vloeistof (bv. schuim op bier)
  • vloeistof in gas (bv. wolken)
  • gas in gas (bv. lucht)
  • gas in vaste stof (bv. piepschuim)
  • vaste stof in andere vaste stof (bv. beton)

Slide 18 - Diapositive

De rest van het filmpje kun je kijken via de volgende slide:

het scheiden van mengsels

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

 mengsels scheiden= sorteren
  • Een mengsel bevat meerdere molecuulsoorten

  • bij scheiden van mengsels maak je gebruik van stofeigenschappen om de deeltjes te sorteren
  • elke scheidingsmethode berust op een andere stofeigenschap

Slide 21 - Diapositive

Indampen 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen

Slide 24 - Diapositive

Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject

Slide 25 - Quiz

Als een oplossing geen kleur heeft, dan heet dit:
A
Doorzichtig
B
Kleurloos
C
Helder
D
Troebel

Slide 26 - Quiz

Wat voor soort mengsel is mayonaise?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing

Slide 27 - Quiz

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Indampen
D
afschenken

Slide 28 - Quiz

Hoe kunnen we een suspensie scheiden?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Indampen
D
Afschenken

Slide 29 - Quiz

Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van suiker en water?
A
Bezinken
B
Indampen
C
Filtreren
D
Afschenken

Slide 30 - Quiz

Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van zand en water?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Adsorberen

Slide 31 - Quiz


De dichtheid = 3 g/cm³
Wat komt er op plaats A?
A
3
B
1
C
1000
D
3000

Slide 32 - Quiz

Stelling: de dichtheid is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat is de eenheid van dichtheid?
Dus waar drukken we dichtheid in uit?
A
mg/ml
B
cm3/g
C
g/cm3
D
km/dag

Slide 34 - Quiz

Wat gebeurt er met een stuk hout met een dichtheid van 1,1 g/cm3 als je het in water gooit met een dichtheid van 1 g/cm3?
A
Het drijft
B
Het zinkt
C
Het zweeft

Slide 35 - Quiz

Hoe bepaal je de dichtheid van een stof? (34)
dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa

Slide 36 - Quiz

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Indampen
D
afschenken

Slide 37 - Quiz

Bij filtreren vang je het
A
residu op in het filter
B
residu op in de reageerbuis
C
filtraat op in het filter

Slide 38 - Quiz

Doelen gehaald?
  1. Je weet wat mengsels zijn
  2. Je kent 3 scheidingsmethodes 
  3. Je weet dat scheiden betekent: stoffen sorteren

Slide 39 - Diapositive

huiswerk
lezen paragraaf 3.4 in je boek.
maak de vragen 49 t/m 62

Slide 40 - Diapositive