27-29/11

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

HOLA A TODOS

¿Qué día es?

Leerdoelen

Op de planner staan de leerdoelen aangegeven.

Hierbij zie je de opdrachten die je daarbij moet maken en de opdracht die extra zijn.

Ahora leed la planificación

¡Importante!

LESSONUP

QUIZLET

JE PLANNER

¿Recordáis?

¿Cuándo lo usamos?

Wanneer gebruiken we dit?

SER

SER = zijn

yo soy = ik ben

tú eres = jij bent

él / ella / usted es = hij/zij is - u bent

nosotr@s somos = wij zijn

vosotr@s sois = jullie zijn

ellos / ellas / ustedes son = zij zijn

*Ser wordt gebruikt voor situaties die permanent of langdurig zijn.

persoon, beroep, nationaliteit.

A practicar

Tú ....... estudiante

Ana y Carmen ....... profesoras

Vosotros ........  dentistas

Felipe y yo ....... niños

¿Quién falta?

ESTAR

yo

tú

él / ella / usted

nosotr@s

vosotr@s

ellos / ellas / ustedes

ESTAR

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

yo

tú

él / ella / usted

nosotr@s

vosotr@s

ellos / ellas / ustedes 

Estoy hablando

Estamos cantando

Está bailando

están bailando

estáis hablando

Estás leyendo

yo

tú

ella

nosotros

vosotras

ellos

¿Tiempo libre?

Mañana

Verder met leerdoel 8

Rood = in stilte werken ( alleen! )

dus ook niks aan de docent vragen

Oranje = in overleg met buurman/vrouw

Groen = overleg in je groepje

HOLA A TODOS

¿Qué día es?

Wat hebben we gisteren gedaan?

Vandaag

Wanneer gebruik je estar?

Verschillen tussen SER / ESTAR

A practicar

ESTAR

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

yo

tú

él / ella / usted

nosotr@s

vosotr@s

ellos / ellas / ustedes 

ESTAR

bij tijdelijke, eenmalige en veranderbare situatie

Dit geldt voor gevoelens, gemoedstoestand, ligging (zich bevinden)

SER

Permanent/langdurig

1. eigenschap (persoon/voorwerp)

2. beroep

3. nationaliteit/afkomst

ESTAR

Tijdelijk/veranderbaar

1. gevoelens

2. gemoedstoestand

3. ligging (zich bevinden)

-> het ligt of het staat

DUS?

a trabajar

werken aan leerdoel 9

Rood = in stilte werken ( alleen! )

dus ook niks aan de docent vragen

Oranje = in overleg met buurman/vrouw

Groen = overleg in je groepje