2.4 Soorten hulp

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

• Terugblik 2.3
• Leerdoelen van deze les
• Start paragraaf 2.4 'Soorten hulp'
  
• Praktische opdracht

2.4 Soorten hulp

Aan het eind van de les;

- weet je wat een ontwikkelingsland is

- weet je wat noodhulp en duurzame hulp is

- kan je van beiden soorten hulp een voorbeeld geven

- maak je kennis met enkele organisaties die ontwikkelingshulp geven

Ontwikkelingsland

Een land dat te maken heeft met grote armoede. De term wordt gebruikt voor de armste landen in de wereld. Men leeft vaak in slechte omstandigheden: zo is er lang niet voor iedereen voedsel, drinkwater of onderdak beschikbaar.

• Veel werkeloosheid
• Laag inkomen
• Slechte gezondheidszorg
• Snelle bevolkingsgroei
  
• Analfabetisme
• Een eenzijdige economie (meestal landbouw)

Lees zelfstandig de volgende stukjes:

- Noodhulp (blz. 53)

-Duurzame hulp (blz. 54)

Hulp aan arme landen

• Noodhulp = Hulp bij een natuurramp of oorlog.  Het gaat hier om het redden van levens.

• Duurzame hulp (=ontwikkelingshulp) = Hulp om de armoede te bestrijden. Het doel is dat het land zich verder ontwikkelt, zodat de armoede afneemt.

Welke soort hulp is dit?

1. Duurzame hulp
2. Noodhulp

Deze hulp wordt geboden na een tsunami

1. Duurzame hulp
2. Noodhulp

Welk van de onderstaande is een voorbeeld van duurzame hulp?

1. Tenten leveren
2. Medicijnen geven
3. Opleidingen verzorgen
4. Voedsel leveren

2.4 Soorten hulp

Deel II

Lezen blz. 55 'Emmaus'

Caritas, Humanitas en Compassie

Huiswerk: lees p. 57 en 58 en maak hier een mindamp van.

Zet de juiste betekenis bij de juiste term

caritas

humanitas

compassie

medeleven

naastenliefde

medemenselijkheid

Huiswerk

Leer de begrippen (rood gedrukte woorden) van paragraaf 2.3 en 2.4

Praktische opdracht

Praktische opdracht

1. Maak groepjes van 3 personen.

2. Zoek op internet naar een organisatie waar je meer over te weten wilt komen (Maak een top 3)

3. Maak een woordweb over de verschillende aspecten van de organisatie. 

4. Maak een planning: Wie doet wat? 

5. Aan de slag met het maken van een pp

6. Presenteren.

einde van de les