4 havo H20 H21

4 havo - 18 september
  • Even herhalen H20 argumentatiestructuren
  • Instructie 'verzwegen argument
  • 'Aan de slag' opdracht 5,6
  • let op: maandag 2 oktober toets 'argumentatieleer' H19 - H21

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4 havo - 18 september
  • Even herhalen H20 argumentatiestructuren
  • Instructie 'verzwegen argument
  • 'Aan de slag' opdracht 5,6
  • let op: maandag 2 oktober toets 'argumentatieleer' H19 - H21

Slide 1 - Diapositive

nakijken

Slide 2 - Diapositive

H20 'Het verzwegen argument'
Wanneer iemand jou wil overtuigen van een standpunt, moet je de argumenten goed kunnen beoordelen op betrouwbaarheid en aanvaardbaarheid,
maar er bestaat  ook nog zoiets als 'het verzwegen argument' .
(blz. 105 handboek)

Slide 3 - Diapositive

verzwegen argument
Een argument dat niet letterlijk wordt uitgesproken. De spreker of schrijver gaat er stilzwijgend van uit dat jij het wel eens bent met dit argument en dit argument dus wel aanvaardt.
voorbeeld:
The Crown is een saaie serie (s), want er gebeurt bijna niks in.(a)
Santiago Giménez is de beste voetballer van de eredivisie, hij is immers de topscorer op dit moment.

Slide 4 - Diapositive

verzwegen argument
The Crown is een saaie serie (s), want er gebeurt bijna niks in.(a)
Dus als er in een serie niets gebeurt, dan is die serie saai?
Santiago Giménez is de beste voetballer van de eredivisie, hij is immers de topscorer op dit moment.
Dus als je topscorer in de eredivisie bent, dan ben je de beste voetballer van Nederland?

Slide 5 - Diapositive

Het is logisch dat iedereen uit havo 4 een voldoende haalde voor de toets. Vorig jaar haalde iedereen uit havo 4 dat ook. 


Verzwegen argument = als iets vorig jaar gebeurde, dan zal dat nu ook gebeuren.

Slide 6 - Diapositive

Juul is een koopverslaafde. Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.

Mening: Juul is een koopverslaafde.
Argument: Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
Verzwegen argument: Als je minstens één keer per week nieuwe kleren koopt, dan ben je koopverslaafd.

Slide 7 - Diapositive

Verzwegen argumenten: niet letterlijk uitgesproken, maar wel belangrijk. 

- omdat ze voor iedereen duidelijk zijn
- omdat ze niet voor iedereen aanvaardbaar zijn
T

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag opdracht  8,9  blz 98, 99

Slide 9 - Diapositive

4 havo -21 september
Even herhalen: verzwegen argument
en  H21 'argumentatieschema's'
'aan de slag': tekst blz. 

Slide 10 - Diapositive

verzwegen argumenten

Slide 11 - Diapositive

Verzwegen argumenten: niet letterlijk uitgesproken, maar wel belangrijk. 

- omdat ze voor iedereen duidelijk zijn
- omdat ze niet voor iedereen aanvaardbaar zijn

Slide 12 - Diapositive

argumentatieschema's
Het standpunt en het argument samen noemen we een redenering

Wanneer je beoordeelt of de argumentatie aanvaardbaar is, zijn de dingen die niet gezegd worden (verzwegen argumenten) vaak belangrijker dan de dingen die wel gezegd worden.  

Het verzwegen argument laat het verband zien tussen het argument en het standpunt: argumentatieschema's

Slide 13 - Diapositive

1. argumentatie op basis van kenmerken
Je geeft kenmerkende eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel om je standpunt te onderbouwen.

voorbeeld: 
Janna zal deze toets wel goed gedaan hebben (s). Ze is een perfectionist(a)

Slide 14 - Diapositive

1. argumentatie op basis van voorbeelden (ook een kenmerk)
Je gebruikt voorbeelden om je standpunt te versterken.

voorbeeld:
De mensensmokkelaars moeten hard worden aangepakt (s). Kijk maar naar die bootvluchtelingen die kapitalen moeten neertellen voor een levensgevaarlijke tocht over zee in een gammel bootje (a)

Slide 15 - Diapositive

1. argumentatie op basis van voor- en nadelen
Op grond van voor- en/of nadelen van een actie of handeling onderbouw je je (positieve of negatieve) standpunt.

voorbeeld:
Ik hoop niet dat we verhuizen naar Limburg, want dan moet ik veel te ver reizen naar school.

Slide 16 - Diapositive

2. Argumentatie op basis van een  vergelijking
Je vergelijkt zaken of situaties die goed met elkaar te vergelijken zijn. Het kan gaan om de overeenkomst, maar ook over een verschil
voorbeeld:
De maximumsnelheid op de Nederlandse snelwegen kan wel omhoog (s). In Duitsland is die veel hoger en daar stroomt het verkeer sneller door (a) 


Slide 17 - Diapositive

3. argumentatie op basis van causaliteit
Je geeft een oorzaak of gevolg ter ondersteuning van je standpunt. Het verband tussen oorzaak en gevolg kan waarschijnlijk of onwaarschijnlijk zijn.
voorbeeld:
Het wordt steeds warmer op aarde (s). Dat komt door het broeikaseffect (a)

Slide 18 - Diapositive

Op basis van oorzaak en gevolg
Er zullen nu  geen artsen meer bij komen. De salarissen zijn immers fors gedaald.

standpunt: Er zullen nu geen artsen meer bij komen.
argument: De salarissen zijn fors gedaald.
verzwegen argument: Als de salarissen fors dalen, dan zullen er wel geen artsen meer komen.

Slide 19 - Diapositive

Op basis van een vergelijking
Ik vind dat Tom naar de HAVO mag, want Britt mag het ook.

Mening: Tom mag naar de HAVO.
Argument: Britt zit ook op de HAVO.
Verzwegen argument: Als Britt op de HAVO zit, mag Tom ook naar de HAVO.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
opdracht 1 tot en met 6 op blz. 102

Slide 21 - Diapositive