Herhaling
1 / 10
La durée de la leçon est: 40 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Een zakelijke brief heeft een vaste opbouw. Wat schrijf je in de inleiding van een zakelijke brief?
A
Wat je van de lezer verwacht.
B
Precieze informatie.
C
De reden en het onderwerp van je brief.
D
Geen van de antwoorden is juist.
Slide 2 - Quiz
De aanhef eindigt met een komma. Dus na de aanhef een komma..
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Aanhef
A
de plaatsnaam
en de datum
B
de afsluiting
van de brief
C
de openingsgroet
D
de naam van
de schrijver
Slide 4 - Quiz
Aanhef:
A
Beste mevrouw Withag
B
Geachte Mevrouw Withag
C
Geachte mevrouw A.S. Withag
D
Geachte mevrouw Withag
Slide 5 - Quiz
De juiste volgorde van adressering is
A
je naam
straatnaam + huisnummer
postcode
B
je naam
straatnaam + huisnummer
postcode + woonplaats
Slide 6 - Quiz
Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Zwolle, 10-05-2024
B
10 mei 2024, Zwolle
C
Zwolle, 10 Mei 2024
D
Zwolle, 10 mei 2024
Slide 7 - Quiz
'Betreft' in een zakelijke brief is het-zelfde als 'onderwerp' bij een zakelijke mail.
A
niet waar
B
waar
C
D
Slide 8 - Quiz
Bij je adres hoort ook je postcode. Die postcode is altijd ...
A
2 cijfers 4 letters
B
2 letters 4 cijfers
C
4 cijfers 2 letters
D
4 letters 2 cijfers
Slide 9 - Quiz
Waar komt de slotformule?
A
na je naam
B
na het middenstuk
C
na de laatste alinea
D
na het onderwerp
