VPTH 1: Medicijnen Les 2

VPTH 1: Medicijnen
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 4 min

Éléments de cette leçon

VPTH 1: Medicijnen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning vandaag
  1. Terugkijken vorige les
  2. Planning Dulon online doornemen
  3. Theorie medicatie 
  4. Zelfstandig werken:  blds deelopdr 3, evt insuline

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevoegd maar niet bekwaam
A
ik doe het al jaren, ik kan dat gewoon
B
ik heb er voor geleerd en mijn diploma gehaald
C
ik heb mijn diploma en doe het al jaren
D
ik heb het van de dokter geleerd

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbehouden handeling?
A
katheterzak verwisselen
B
rode wond verzorgen
C
infuuszak verwisselen
D
infuus prikken

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

VPTH 1: Medicijnen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een medicatiefout....
A
is menselijk
B
kan echt niet

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ervaringen
Welke ervaringen hebben jullie in het verstrekken van medicatie?
Hoe gaat dit binnen de organisatie?
Wat gaat goed en wat kan beter? 



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geneesmiddelenwet
De Geneesmiddelenwet regelt in Nederland zaken rondom de productie, de handel, het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. De wet bevat ook voorschriften om een veilig gebruik van geneesmiddelen te stimuleren. 
Rijksoverheid: Geneesmiddelenwet

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wie mag een medicijn
voorschrijven?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten medicatie en termen
  • Medicatie op recept
  • Zelfzorgmedicatie
  • Uitsluitend op recept (UR) / niet recept plichtig (NR)
  • Homeopathische middelen
  • Alternatieve geneesmiddelen

  • Indicatie: reden waarom het medicijn is voorgeschreven
  • Contra-indicatie: reden om het medicijn niet te geven


Slide 12 - Diapositive

- Homeopathisch: vallen onder de geneesmiddelenwet
- Alternatieve middelen: kruiden, vitaminen vallen niet onder de geneesmiddelenwet
- Contra-indicatie: medicijnen kunnen elkaars werking beïnvloeden of een aandoening erger maken ; maar ook een allergie

Samenstelling medicijnen
  • Werkzame stof -->  stof in het medicijn die zorgt voor de werking
  • Hulpstoffen --> geen invloed op werking van het medicijn; nodig om te binden
  • Arts schrijft werkzame stof voor --> apotheek kiest welk medicijn hij verstrekt
  • Soms originele medicijn; soms merkloos --> werkzame stof is in beide gelijk; hulpstoffen kunnen variëren

Slide 13 - Diapositive


Sommige mensen ervaren minder goede werking van merkloze medicijnen; indien dat zo is moet de arts duidelijk aangeven dat originele medicijn moet worden gegeven.

Geneesmiddelen benamingen
  • Handelsnaam --> Valium
- naam die de fabrikant heeft gegeven
  • Stofnaam --> Diazepam
- is de werkzame stof in Valium
  • Officiële of soortnaam --> benzodiazepine
- naam geeft aan tot welke groep het geneesmiddel behoort

Slide 14 - Diapositive

® = beschermde naam (patent)

Wat is van deze medicatie de handelsnaam/merknaam?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Dosering en houdbaarheid
  • Dosering--> hoeveelheid per keer in te nemen/ te gebruiken
  • Houdbaarheid --> beperkte houdbaarheid; gebruiken na datum kan gevaarlijk zijn
  • LOT en MFD --> fabricatie datum
  • EXP. EXPdat, te gebruiken tot enz. ; geven vervaldatum aan
  • Belangrijkste is de datum van houdbaarheid

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GDS of geneesmiddelendistributiesystemen
  • Vullen van de dozen mag alleen door apotheker worden gedaan 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet GDS
  • Alle medicatie die niet in een zakje zit
  • Staan apart op de toedienlijst en moet je dus zelf toevoegen aan de medicijnen door ze in een bekertje te doen
  • Sommige medicatie moet dubbel worden gecontroleerd --> dit staat vermeld op de toedienlijst
  • Medicijnen in een baxterzakje is al voor de eerste keer gecontroleerd door apotheek


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

medicijnen in
vaste vorm

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen in vaste vorm - Pillen
  • Tablet = samengeperst poeder
  • Dragee = tablet met laagjes omkleed
  • Capsule = omhulsel van gelatine met daarin medicijn
  • Bruistabletten = tablet om op te lossen in water
  • Smelttablet = poeder lost door het speeksel
  • Drankje = geneesmiddel in verwerkt
  • Zetpil = vet met daarin medicijn verwekt
  • Vaginaal tablet = idem als een zetpil

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen in vloeibare vorm
  • Drankje = oplossing of suspensie
  • Druppelvloeistof = via de mond (oraal) of oog-, oor-, neusdruppels
  • Gel = in het oog of op de huid
  • Spray = neusspray, mondspray en inhalatiespray
  • Klysma = tegen obstipatie; rectaal inbrengen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Andere vormen
  • Zalf = vet met daarin werkzame stof
  • Crème = water en vet met daarin de werkzame stof
  • Lotion = voor op de (behaarde) huid

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de regel van 5.....

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De regel van 5...
Juiste...           zorgvrager
Juiste...           medicijn
Juiste...           tijdstip
Juiste...           toedieningsroute
Juiste...           dosering

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking
  • Medicatie werkt pas als het op de juiste plaats komt in voldoende mate

  •  Toediening voor een lokaal effect: geven op de plek waar de werking moet plaatsvinden
- Snel resultaat
- Minimale hoeveelheid nodig
  • Toediening voor een systemisch effect (algemeen effect); via de bloedsomloop naar de plaats van werking
- Langzamer resultaat
- Meer medicatie nodig i.v.m. verlies

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Systemisch

Drank
Pillen (tablet, capsule, dragee)
Zetpil (anus)
Klysma
tablet/spray onder de tong
medicijnpleister





Lokaal

Zalf/ crème
Druppels/gel/spray (ogen/oren/neus)
Medicijnen ter inhalatie
Zetpil (anus/vagina)
Spoelvloeistof (mondholte)

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De werking van medicijnen is..
  • Afhankelijk van:
- Dosering van de medicatie
- Leeftijd en gewicht van de cliënt
- Voedingstoestand van de cliënt
- Ernst van de aandoeningen en klachten
- Effecten van combinaties met andere geneesmiddelen
- Mate waarin de cliënt zich houdt aan de behandeling

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




  • Curatief / causaal
  • Symptoombestrijders
  • Substitutie/suppletief
  • Preventief /Profylactisch
  • Stellen van een diagnose
  • Placebo




  • Bestrijden oorzaak van ziekte/kwaal
  • Klachten verminderen of verdwijnen
  • Aanvullen van tekorten
  • Voorkomen het ontstaan van een ziekte
  • Voor een onderzoek
  • Geen echt medicijn; suggestieve werking

Doel van medicijnen / redenen van voorschrijven

Slide 28 - Diapositive

Onderzoek  glucose voor diabetes; oogdruppels om pupil groot te maken


                    Enteraal 
- Tablet
- Drankje
- Dragee (heel innemen) 
- Capsule (heel innemen)
- Poeder 
- Zetpil



                  Parenteraal
- Injectie (IM, SC, IO,IV)
- Sublinguaal
- Transdermaal
- Vaginaal
- Slijmvliezen
- Inhalatie
Toedieningsvormen
(mond/ rectum)
(huid, 
slijmvliezen, luchtwegen, 
infusie, 
injectie)

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie en ouderen
  • Cumulatie
  • Multi-farmacologie
  • Gebruik alcohol
  • Meerdere behandelaren
  • Meer medicatie meer risico
  • Cognitie
  • Onvoldoende controle

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatieveiligheid

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie uitdelen
  • Zorg er altijd voor dat de cliënt het medicament inneemt
  • Rapporteer onmiddellijk als een cliënt medicatie niet kan innemen
  • Geef niet zomaar op eigen initiatief een cliënt medicatie --> wisselwerking is belangrijk (Farmacodynamica)

  • Deel medicatie alleen uit
  • Laat je niet storen
  • Loop niet tussendoor weg
  • Werk hygiënisch
  • Reik aan met water (geen melkproducten)

Slide 32 - Diapositive

De farmacodynamiek (ook wel farmacodynamie) is een begrip uit de farmacologie. Het beschrijft de wijze waarop, en werkingsmechanismen waarmee de effecten van een toegediend geneesmiddel (of beter gezegd, het werkzame bestanddeel daarvan, het farmacon) aan het lichaam tot stand komen.
Taak Verzorgende:
Voorlichting geven medicijnen
Niet meteen overnemen:
   - eigen verantwoordelijkheid
   - overnemen bij bijv:
   + vergeetachtigheid + lichamelijke, geestelijke beperkingen
Uitleg geven
Mantelzorg bij betrekken
Overdracht en rapportage

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er mis gaan...?

Meest voorkomende fouten in de praktijk:
- Verkeerde medicatie gegeven
- Verkeerde patiënt
- Niet gegeven / vergeten
- Niet afgetekend, wel gegeven 
- Niet goed weten wat je geeft, 
   verkeerde uitleg gegeven

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(Medicatie)fouten melden
  • De zorgaanbieder is verplicht om incidenten te registreren
  • (incident: fout of onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorg)
  • Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
  • Doel Wkkgz: te leren van incidenten en calamiteiten die hebben plaatsgevonden en de kwaliteit van veiligheid en zorg te verbeteren
  • Daarom is elke zorgaanbieder verplicht om een systeem te hebben voor Veilig Incident Melden (VIM)

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


besmetting met micro-organismen moet vermeden worden
de badkamer
ondoorzichtige verpakking
Hygiënisch werken

deze bewaarplaats is ongeschikt voor het bewaren van geneesmiddelen

geneesmiddelen moeten bij voorkeur in het donker bewaard worden

Deze geneesmiddelen moeten koel bewaard worden

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatieproces
  • Alles wat te maken heeft met medicatie  --> van voorschrijven tot inname
  • De betrokkenen vormen samen de medicatieketen
  • Arts --> schrijft medicatie voor
  • Apotheek --> maakt medicatie (klaar) en levert af
  • Zorgverlener --> afspraken met cliënt over de nodige stappen/hulp
  • Uitzetten
  • Aanreiken en/of toedienen registreren en aftekenen
  • Signaleren van knelpunten
  • Evalueren behandeling met cliënt en arts 

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BEM  Beoordeling eigen beheer
  • Doel: hulpmiddel om in te schatten wat zorgvrager nog zelf kan
  • Zorgvrager krijgt na gesprek over hij/zij nog zelf kan een Bem code
  • Code van 1-7 (1=volledig zelfstandig en 7 volledige hulp )
  • Bij elke cliënt een beoordelingsformulier --> in zorgdossier



Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veilige medicatie 1
  • Interactie --> bij gebruik van meerdere medicijnen kunnen ze elkaar beïnvloeden; een versterkende of verminderde werking hebben
  • Sommige voedingsmiddelen en alcohol geven ook interactie
  • Arts en apotheker moeten medicijnen op interactie controleren

  • Bijwerkingen --> niet gewenste werking van het medicijn
  • Wees bij nieuwe medicatie alert op bijwerkingen --> opzoeken wat deze zijn en melden bij de arts als je iets waarneemt
  • Kan ook optreden als mensen medicijnen al langer gebruiken
  • Licht ook cliënt over mogelijk bijwerkingen in


Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veilige medicatie 2
  • Gewenning --> steeds grotere hoeveelheid van medicijn nodig voor hetzelfde effect
  • Slaapmedicatie; pijnstilling
  • Afbouwschema nodig om van de gewenning af te komen

  • Verslaving --> lichamelijke en/of geestelijke afhankelijkheid van medicatie
  • Afkickverschijnselen
  • Langzaam afbouwen


Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt een verslaving......

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke klachten 1
  • Slikklachten -->moeite met inname van medicijnen
  • Slokwater voor het innemen (maakt keel vochtig/gladder)
  • Hoofd voorover buigen bij slikken

  • Malen / breken van medicatie -->alleen als je zeker weet dat dit mag

  • Weigeren van medicatie --> uitleg geven; later opnieuw aanbieden, rapporteren/melden bij arts
  • Client heeft recht om te weigeren (indien wilsbekwaam)



Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke klachten 2
  • Braken en/of diarree -->medicatie niet goed/ helemaal niet opgenomen in bloed
  • Overleg met arts over wat te doen

  • Onduidelijkheid of medicatie is ingenomen --> moment van aftekenen is hier allerbelangrijkste in

  • Medicatiefouten --> fouten en/of bijna fouten
  • Voorschrijffouten
  • Afleverfouten
  • Toedienfouten
  • Weigeren van inname
  • Fouten moeten worden gemeld



Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie die de oorzaak van een ziekte aanpakken hebben een
A
Profylactische werking
B
Causale werking
C
placebo werking
D
symptomatische werking

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke controle van de medicatie is niet nodig
A
persoon
B
dosering
C
toedieningsvorm
D
uiterlijk

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het heeft de voorkeur om medicatie met water in te nemen
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

dubbele controle van medicatie is ervoor om
A
de familie gerust te stellen
B
de zorgvrager te controleren op juist medicatiegebruik
C
de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst?
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten oogdruppels
  • Volgens voorschrift toedienen
  • Noteer datum op het flesje van openen
  • voorkom contaminatie 
  • Hoofd goed achterover buigen of liggen
  • Druppel hoog genoeg, geen vochtzuiltje
  • Regel van 5: juiste zorgvrager, -medicijn, -tijdstip,                       -toedieningsroute, -dosering. 

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complicaties oogdruppels
  • De oogdruppel komt naast het oog terecht
  • Verkeerde oogdruppels of oogdruppels in het verkeerde oog
  • Beschadiging van het oog door aanraking met de druppelopening


Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
Hormonen en insuline

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions