Paragraaf 2.3 - In beweging

2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en vertellen hoe beweeglijk ze zijn
  • Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en de taak erbij geven
  • Je kunt drie soorten gewrichten benoemen en omschrijven welke beweging ze kunnen maken
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt de beenverbindingen in het skelet benoemen en vertellen hoe beweeglijk ze zijn
  • Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en de taak erbij geven
  • Je kunt drie soorten gewrichten benoemen en omschrijven welke beweging ze kunnen maken

Slide 1 - Diapositive

2.3 In beweging
Welke beenverbindingen kunnen bewegen?

  1. Vergroeiing (geen beweging)
    - bijv. heiligbeen
  2. Naadverbinding (geen beweging)
    - bijv. schedelbeenderen
  3. Kraakbeenverbinding (een beetje bewegen)
    - bijv. ribben of wervels
  4. Gewricht (veel beweging)
    - bijv. knie of schouder

Slide 2 - Diapositive

2.3 In beweging
Hoe beweegt een gewricht?  

  • Gewrichtsknobbel > bolle kant van een bot
  • Gewrichtskom > holle kant van een bot
  • Kraakbeen > aan beide kanten van een bot
    - zorgt voor dat beenderen langs elkaar kunnen
    glijden en niet slijten
  • Gewrichtskapsel > zit om het gewricht heen,
    houdt het gewricht bij elkaar
  • Gewrichtssmeer > zorgt dat gewrichten soepel kunnen bewegen
  • Gewrichtsbanden > extra versteviging van gewricht

Slide 3 - Diapositive

2.3 In beweging
Soorten gewrichten

  • Kogelgewricht > bijv. schoudergewricht en heupgewricht
    - heeft een ronde knobbel (kogel)
    - kogel draait in de kom van ander bot
  • Scharniergewricht > bijv. knie, elleboog, vinger
    - kan in één richting heen en weer bewegen
  • Rolgewricht > bijv. onderarm (spaakbeen en ellepijp)
    - kan over elkaar heen draaien (rollen)


Slide 4 - Diapositive

2.3 In beweging
  • Wat? Maken 2.3 – Opdracht 1 t/m 8
  • Hoe? Blz. 84 t/m 87
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 8 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 5 - Diapositive

2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

2.3 In beweging
Hoe laten spieren je botten bewegen?

  • Pees
    - hiermee zitten spieren aan beenderen vast
    - pezen zijn elastisch: ze kunnen korter en langer worden
  • Buigspieren en strekspieren
    - bijv. armbuigspier (biceps) en armstrekspier (triceps)
    - als een spier samentrekt wordt deze korter en dikker (buigspier)
    - als een spier uitrekt wordt deze langer en dunner (strekspier)

Slide 8 - Diapositive

2.3 In beweging

Slide 9 - Diapositive

2.3 In beweging
  • Wat? Maken 2.3 – Opdracht 10 t/m 14
  • Hoe? Blz. 88 t/m 90
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 15 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 10 - Diapositive