Deeltaak 3 week 2

• Nederlands
• Middelbare school

Bouwsteen L2

Deelonderwerp van de tekst.

Leerdoel:

Ik kan deelonderwerp van een tekst vinden en benoemen. 

Hoe zit je erbij vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Welke vijf stappen doorloop je als je oriënterend leest?

Wat hoort waar? Sleep naar de juiste plek.

Inleiding 

Slot

Middenstuk

onderwerp aankondigen

conclusie

kort, grappig verhaaltje vertellen

een of meer vragen stelllen

deelonderwerp

advies

korte samenvatting

Opdracht

- Op de volgende slide zie je een tekst die in vier stukken geknipt is.

- Bepaal welk stuk alinea 1 is, welk stuk alinea 2 is enz. 

Alinea 4

Alinea 1

Alinea 2

Alinea 3

Onderwerp en deelonderwerp

Deelonderwerpen

• Deelonderwerp: deelaspect (onderwerpjes) dat met het onderwerp van de tekst te maken heeft.
  
• Deelonderwerpen vind je door globaal te lezen > je leest dan de eerste en laatste zin van een alinea
• Het kan zijn dat één alinea over een deelonderwerp gaat, soms gaan er twee alinea's over hetzelfde deelonderwerp

Alinea 2: 'Over het algemeen niet. Soms vanwege veiligheidsredenen, want je maakt het oplichters natuurlijk wel heel makkelijk als je je echte handtekening overal laat rondslingeren.

Wat is het deelonderwerp van deze alinea?

1. Handtekeningen
2. Sterren gebruiken over het algemeen niet hun echte handtekening.
3. Oplichters kunnen makkelijk misbruik maken van een handtekening.
4. Veiligheidsredenen

Alinea 3: Er is nog een reden: sterren hebben speciaal voor fans een 'mooie' handtekening, waarin hun naam duidelijker te herkennen is dan in hun echte handtekening. Vaak gebruiken beroemdheden bijvoorbeeld alleen maar hun voornaam of de beginletters van hun naam bij het uitdelen van handtekeningen. Dat is vooral handig, want die krabbel is snel te schrijven als ze voor de hordes bewonderaars moeten signeren.

Wat is het deelonderwerp van deze alinea?

1. voornaam
2. gemak
3. geen echte handtekening
4. Sterren willen snel een handtekening kunnen zetten.

Huiswerk L2

Maak de startopdracht op pagina 38 

Maken & nakijken opdracht 1 blz. 38

Heb je goed: vraag 2/5/7/11 -> plusroute opdracht 3 & 5 

Anders maak je opdracht 2 & 4 blz.38

Afsluiten met toetsje

Op it's learning staat de woordenlijst die jullie moeten leren voor de toets!