4.4 Transport en energie 2 December

Wat gaan we doen?
4.4 Transport en energie

LessonUp, log vast in
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
4.4 Transport en energie

LessonUp, log vast in

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
- Vorige les(sen)
- SuperLessonup vragenlijst
Gezamenlijk lezen 4.4

Slide 2 - Diapositive

Fossiele energiebronnen
A
Duurzaamheid is iets voor fossielen
B
Fossielen van dinosaurussen kunnen in arme landen omgezet worden in energie
C
Informatieve bronnen over fossielen zorgen voor meer begrip over duurzaamheid
D
Energiebronnen die ontstaan zijn uit planten en dieren, zoals aardolie, aardgas en steenkool

Slide 3 - Quiz

Welk voedsel kun je het beste eten om je voetafdruk te verkleinen?
A
Voedsel met zoveel mogelijk calorieën per 100 gram.
B
Voedsel met zo weinig mogelijk calorieën per 100 gram.
C
Dat hangt er vanaf hoeveel ruimte nodig is voor de productie ervan.
D
Dat maakt niet uit. Het gaat niet om wat je eet maar om hoeveel.

Slide 4 - Quiz

Door een beperkt aantal gewassen te verbouwen zal de biodiversiteit
A
toenemen
B
afnemen

Slide 5 - Quiz

Gewassen zo aanpassen dat ze beter tegen droogte en ziekten kunnen:
A
intensivering
B
genetische modificatie
C
Milieu-uitputting
D
biologische landbouw

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.

Slide 8 - Quiz

Van veel, kleine boerderijen naar minder, maar hele grote boerderijen
A
voedselafdruk
B
schaalvergroting
C
bevolkingsprognose
D
Intensivering

Slide 9 - Quiz

Natuurlijke hulpbronnen zijn:
A
Een bron om hulp vandaan te halen, denk aan hulporganisaties
B
Manieren om de natuur te helpen
C
Producten uit de natuur die de mens gebruikt

Slide 10 - Quiz

Je ecologische voetafdruk is
A
In hoeverre de natuur beïnvloedt is door de mens
B
Hoeveel ruimte je woning gestolen heeft van de natuur
C
Dat is de hoeveelheid ruimte die je gebruikt om te kunnen leven

Slide 11 - Quiz

Zorgt een veganist voor een hogere of een lagere ecologische voetafdruk dan een omnivoor?
A
Lager
B
hoger

Slide 12 - Quiz

Zorgt een (extreme) inwoner van Verenigde Staten voor een hoge of lage ecologische voetafdruk
A
hoger
B
lager

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste voorspelling? (prognose)
A
Rond het jaar 2100 zijn we met 8 miljard mensen
B
Rond het jaar 2100 zijn we met 11 miljard mensen op de aarde
C
Rond het jaar 2100 zijn we met 30 miljard mensen
D
Rond het jaar 11 zijn we met 2100 mensen op de aarde

Slide 14 - Quiz

De oplossing om deze 11 miljard mensen te voorzien van genoeg leefruimte e.d. is:
A
Verhuizen naar een andere planeet
B
Duurzaam leven
C
Mensen laten krimpen zodat ze een kleinere voetafdruk krijgen

Slide 15 - Quiz

Wat kun jij zelf doen om duurzamer te leven?
A
Verhuizen naar een andere planeet
B
Stoppen met eten, drinken...en alles eigenlijk
C
even niet met dit soort vragen komen aub

Slide 16 - Quiz

Oke, komen er nog serieuze vragen of...?
A
mwah
B
nee
C
ik heb honger
D
dit is echt zonde van mijn tijd

Slide 17 - Quiz

Koppel de tekstjes en foto's aan de juiste
manier van voedsel verbouwen.
Biologisch    
Schaalvergroting


.
Intensivering
Dit vind ik zelf
het beste idee!
Goed voor dieren, slecht voor de voetafdruk
Gigantische bedrijven zijn efficiënter

Slide 18 - Question de remorquage

Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.

Slide 19 - Quiz

Het tropisch regenwoud moet plaats maken voor akkers. Door de akkers neemt de biodiversiteit in het gebied
A
toe
B
af

Slide 20 - Quiz

De kap van het tropisch regenwoud zorgt ervoor dat er ....... CO2 wordt opgenomen. Wat moet er op de puntjes staan
A
Minder
B
Meer

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Dit is een voorbeeld van?
A
Minder weggooien
B
Ruimte besparen
C
Biologische landbouw
D
Genetische modificatie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Dit is een voorbeeld van?
A
Minder weggooien
B
Ruimte besparen
C
Biologische landbouw
D
Genetische modificatie

Slide 25 - Quiz

Wat is recyclen?
timer
0:20
A
Het verbranden van een product
B
Het hergebruiken van een product
C
Het verwerken tot een nieuw product

Slide 26 - Quiz

timer
0:45
1
2
3
4
5

Slide 27 - Question de remorquage

Gezamenlijk lezen 
Paragraaf 4.4 blz. 86

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Vorige week: Laptop op wereldreis

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet dat het verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor meer CO2 in de lucht.
  • Je begrijpt waarom duurzame energiebronnen minder bijdragen aan klimaatverandering.
  • Je kunt oplossingen bedenken waardoor we minder CO2 gaan uitstoten.

Slide 32 - Diapositive

Energie
  • Met Energie bedoelen we niet alleen stroom.

  • Verwarming en beweging (van bijvoorbeeld een auto of trein) kosten ook energie.

Slide 33 - Diapositive

Energie van grondstoffen die niet worden aangevuld heet fossiele energie. Het kan dus op raken.

Slide 34 - Diapositive

Energie van grondstoffen die niet opraken noemen we hernieuwbare energie of groene energie.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Milieu-uitputting
Altijd duurzaam
Nooit duurzaam

Soms duurzaam
Stoken op olie en gas
Gebruiken van biomassa
Gebruik van zon en wind
Stroom opslaan in accu's

Slide 37 - Question de remorquage

Energieproductie kan ook leiden tot milieuvervuiling. Bijvoorbeeld door vrijkomend CO2.

Slide 38 - Diapositive

Steenkool = plantenresten

Slide 39 - Diapositive

CO2 (koolstofdioxide) is een broeikasgas.

Slide 40 - Diapositive

Versterkt broeikaseffect zorgt voor klimaatverandering.

Slide 41 - Diapositive

Meer CO2 in de lucht
Sleep de stappen naar de juiste plek
Verbruik van fossiele brandstoffen
Temperatuur op aarde neemt toe
Klimaatverandering

Slide 42 - Question de remorquage

Waarom nu niet alles duurzaam?
  • Het maken van nieuwe duurzame energiecentrales is heel erg duur.
  • Er is niet altijd zon of wind. Ook in een windstille nacht hebben we stroom nodig.
  • Accu's zijn zwaar en duur, en bovendien zijn er zeldzame grondstoffen voor nodig.

Slide 43 - Diapositive

Hoeveel milieu-uitputting en milieu-vervuiling is er bij fietsen?
Hoe zit dat bij vliegtuigen?

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

klimaatneutraal:  Met je activiteiten niet bijdragen aan opwarming van de aarde.

Slide 47 - Diapositive

Wat gaan we doen?
4.4 Transport en energie

Kahoot! Topografie
(ga vast naar kahoot! op telefoon of laptop) 

Slide 48 - Diapositive

Tekst
Fossiele brandstoffen
Hernieuwbare energiebronnen
Wind
Warmte uit ondergrond
Steenkool
Kernenergie
Biomassa
Aardgas
Zon
Aardolie

Slide 49 - Question de remorquage

Duurzame energie.
Fossiele brandstoffen.

Slide 50 - Question de remorquage

Slide 51 - Lien

Huiswerk voor volgende week
Paragraaf 4.4 
Opdracht 1,3,4,5,6,7

Slide 52 - Diapositive