Unit 0 Pers.vnw. Lidw. Getallen

Today
  • Methode
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Lidwoorden
  • Getallen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Today
  • Methode
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Lidwoorden
  • Getallen

Slide 1 - Diapositive

Methode

Groepscode: J3RR7W6H
Rood/oranje = opnieuw maken
Meerdere keren onzin ingevuld? Dan worden al je opdrachten gewist.

Slide 2 - Diapositive

Personal Pronouns

Slide 3 - Diapositive

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 4 - Diapositive

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 5 - Diapositive

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 6 - Quiz

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 7 - Quiz

Articles
lidwoorden

Slide 8 - Diapositive

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 9 - Diapositive

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 10 - Diapositive

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 11 - Diapositive

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hem hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = een eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 13 - Diapositive

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

a of an?
.... interesting book
A
a
B
an

Slide 20 - Quiz

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 21 - Question de remorquage

schrijf het getal voluit 

met kleine letters

Slide 22 - Diapositive

1

Slide 23 - Question ouverte

3

Slide 24 - Question ouverte

5

Slide 25 - Question ouverte

10

Slide 26 - Question ouverte

15

Slide 27 - Question ouverte

25

Slide 28 - Question ouverte

Extra oefenen met 
de Personal pronouns?



Slide 29 - Diapositive

Thank you!
Thank you for your attention!

Slide 30 - Diapositive