Rekenquiz 06

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 2 - Quiz

Reken handig:
35 x 8 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
140
B
280
C
360
D
400

Slide 3 - Quiz

Reken handig:
48 x 4 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
160
B
184
C
192
D
200

Slide 4 - Quiz

Reken handig:
72 x 8 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
640
B
656
C
560
D
576

Slide 5 - Quiz

Bij de omtrek van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte

Slide 7 - Quiz

Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm

Slide 8 - Quiz

Bjorn meet de omtrek van zijn vaders tuin. De tuin van vader is 6m bij 4m. Wat moet Bjorn doen om de "omtrek" van de tuin uit te rekenen?
A
6+4
B
6+6+4+4
C
6x4
D
6:4

Slide 9 - Quiz

Bij de oppervlakte van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Ik heb een rechthoek van 6cm bij 10 cm. De omtrek van deze rechthoek is?
A
60cm
B
32cm
C
40cm
D
24cm

Slide 11 - Quiz

Rond af op 2 decimalen
6,139
A
6,1
B
6,13
C
6,14

Slide 12 - Quiz

Rond af op 2 decimalen 4,09712
A
4,09
B
4,10
C
4,1

Slide 13 - Quiz

Reken handig:
180 : 6 =
A
2
B
5
C
12
D
20

Slide 14 - Quiz

Jan koopt 3 kg pinda's op de markt. 1 kg kost €1,50. Wat moet hij betalen?
A
€4,50
B
€3,00
C
€12,00
D
€9,00

Slide 15 - Quiz

Ian heeft €350,- op zijn spaarrekening. Hij spaart €20'- per week. Hoeveel staat er na 5 weken op zijn rekening?
A
€400
B
€460
C
€450
D
€500

Slide 16 - Quiz

Wat is het volgende getal in de reeks?
3,6,9,12,15
A
18
B
19
C
20
D
21

Slide 17 - Quiz

Kun je rijk worden van de illegale handel in Ritalin?
A
Ja, kijk maar naar al die drugsbazen in Zuid-Amerika
B
Nee, de prijs van één pil bedraagt maximaal 5 euro.
C
Nee, zelf maken is ondoenlijk en op recept krijg je er slechts een aantal mee
D
Misschien, vraag het eens aan je drukke buurvrouw

Slide 18 - Quiz

Een huis is 5 meter lang en 10 meter breedt, wat is de "oppervlakte" van het huis?
A
5m2
B
20m2
C
15m2
D
50m2

Slide 19 - Quiz

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 20 - Quiz

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 21 - Quiz

Wat hoeveel weegt de baby?

A
5170 kilogram
B
5170 gram
C
5,710 kg

Slide 22 - Quiz

Wat is ietsje meer dan 50 gram?
A
100 gram
B
52 gram
C
51 gram

Slide 23 - Quiz

Wat is ietsje meer dan 200 gram?
A
240 gram
B
210 gram
C
230 gram

Slide 24 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
1 ons = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 25 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
1 pond = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 26 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
1 kilo = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 27 - Quiz

Wat is zwaarder?
A
Komkommer
B
Pak melk

Slide 28 - Quiz

Kasteel Zuidhove werd in het jaar 1244 gebouwd. Precies 385 jaar later blijft er door een brand niets meer van over. In welk jaar was de brand?
A
1629
B
1598
C
1649
D
1529

Slide 29 - Quiz

Elias is oude munten aan het uitzoeken. De munten zijn nog geld waard. Wat is de totale waarde van deze munten? Dit zijn de waardes:
60 cent, 70 cent, 50 cent, 25 cent en 175 cent
A
380 cent
B
680 cent
C
240 cent
D
960 cent

Slide 30 - Quiz

In een winkel zijn er 3 open dagen voor bezoekers. Er komen 674, 456 en 285 bezoekers. Hoeveel zijn dat er in totaal?
A
1415
B
10415
C
415
D
1285

Slide 31 - Quiz