V5 - les 9C - más errores y feedback

Más errores y tips
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Más errores y tips

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels - wat valt je op?
achter = detrás de
voor = delante de
boven = encima de
onder = debajo de
na = después de
voor = antes de (tijd)
binnen = dentro de / buiten = fuera de

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels - 2
naar = a
in, op = in
van de = del , de la , de los , de las
por = door, wegens
para = om te (+infinitivo) / voor

Slide 3 - Diapositive

Woordvolgorde
Hulp werkwoord + infinitief altijd naast elkaar (er mag geen ander woord tussen staan)
Ik ga een recensie schrijven = Voy a escribir una reseña
(dus niet: Voy una reseña escribir)

Hulp werkwoord + voltooid deelwoord altijd naast elkaar.
Ik heb een recensie geschreven = He escrito una reseña
(dus niet: He una reseña escrita)

Slide 4 - Diapositive

Spelling
Controleer van elk woord de spelling
Controleer de accenten
Namen (ook geografische, ook van de serie) altijd met hoofdletter.
Begin de zin met een hoofdletter.
Eindig de zin met een punt.

Slide 5 - Diapositive

Wat je al lang moet weten
Hoe beschrijf je het uiterlijk
Hier moet je echt geen fouten meer in maken:
Tengo el pelo rubio.
Tengo los ojos azules.
Soy pelirroja/pelirroja.
Lleva un bigote / una barba.
Es calvo
Zoek de rest op.


Slide 6 - Diapositive

Wat je al lang moet weten
Hoe beschrijf je het uiterlijk
Hier moet je echt geen fouten meer in maken:
Tengo el pelo rubio.
Tengo los ojos azules.
Soy pelirroja/pelirroja.
Lleva un bigote / una barba.
Es calvo
Zoek de rest op.


Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden
recomendar (ie) - klinkerwisseling in de stam (in de presente)
desarrollarse - se desarrolló / se desarrollaba (vergeet se niet)

Slide 8 - Diapositive

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
grande = groot
largo = lang
alto = lang (lange mensen)
alto = hoog (dingen)
een romantische serie = una serie romántica / llena de amor
gijzelaars = los rehenes
Marina's ouders = Los padres de Marina
bien = bijwoord
bueno/buena = bijvoeglijke nw. (ken het verschil)

Slide 9 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
mi(s)
tu(s)
su(s)
nuestro(s), nuestra(s)
vuestro(s), vuestra(s)
su(s)

Bezittelijke voornaamwoorden moeten voldoen aan de concordantieregels

Slide 10 - Diapositive

Wat je al lang moet weten
Hoe beschrijf je het uiterlijk
Hier moet je echt geen fouten meer in maken:
Tengo el pelo rubio.
Tengo los ojos azules.
Soy pelirroja/pelirroja.
Lleva un bigote / una barba.
Es calvo
Zoek de rest op.


vrouwelijke woorden
-ad (ciudad)
-ión (investigación)

Slide 11 - Diapositive

Een beetje hulp
Dat zie je door ... = Se nota por ...
Dea agent = un agente del DEA
Het Guadalajara cartel = El cartel de Guadalajara

Slide 12 - Diapositive