§ 2.3 Temperatuur

§ 2.3 Temperatuur


Par 3.1: Temperatuur meten

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeNask / Techniek+2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

§ 2.3 Temperatuur


Par 3.1: Temperatuur meten

Slide 1 - Diapositive

Temperatuur meten

Temperatuur wordt gemeten met een thermometer

Symbool voor temperatuur: T

Eenheid voor temperatuur: graden Celcius  (
oC )

Standaardeenheid voor temperatuur : Kelvin   (K)





Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Uit hoeveel metalen bestaat een bimetaal?
A
1
B
4
C
5
D
2

Slide 4 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat een vloeistof thermometer?

Slide 5 - Question ouverte

Maak opgave en 1 t/m 4 van 2.3

Slide 6 - Diapositive

Absolute nulpunt
Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.
0 Kelvin
=
- 273 graden Celcius

Slide 7 - Diapositive

DIGITAAL
Analoog

Slide 8 - Question de remorquage

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 9 - Quiz

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celcius
A
0
B
373
C
173
D
273

Slide 10 - Quiz

-273°C is 0 Kelvin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin

Slide 12 - Quiz

Nog even in het kort

omrekenen van Kelvin naar 0C


temperatuur in 0C =  temperatuur in Kelvin - 273


temperatuur in Kelvin = temperatuur in 0C + 273







Slide 13 - Diapositive

Goed onthouden!
De temperatuur kan  
nooit  
onder 0 Kelvin komen, 
en dus ook niet 
onder -273 graden Celsius!

Slide 14 - Diapositive

Temperatuur meten

Gemeten wordt met een verschillende soorten thermometers:


Digitaal: met cijfers in een schermpje, heet een warmtesensor

Analoog: met een wijzer of vloeistofkolom 







Slide 15 - Diapositive