[nog niet af] 4 mavo - week 10 les 1 [hoofdgedachte]

  1. Login op Lessonup 
Bienvenue au cours de français!
Sur la table:
Ton livre d'examenidioom
Ta trousse
Zakkie avec ton téléphone dedans
Ton ordinateur
Connectez-vous sur LessonUp!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 58 min

Éléments de cette leçon

  1. Login op Lessonup 
Bienvenue au cours de français!
Sur la table:
Ton livre d'examenidioom
Ta trousse
Zakkie avec ton téléphone dedans
Ton ordinateur
Connectez-vous sur LessonUp!

Slide 1 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


      Leerdoelen
  1. Ik kan signaalwoorden herkennen in teksten en uitleggen welk verband het signaalwoord aangeeft.
  2. Ik leer effectievere lees- en woordenschatstrategieën gebruiken tijdens het lezen.

Slide 2 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Signaalwoorden

Slide 3 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Signaalwoorden

Slide 4 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Choisis le bon mot connecteur.

..., je vais vous montrer comment j'ai construit cette machine. Puis on va le tester.
A
Ensuite
B
C'est pourquoi
C
D'abord
D
Aussi

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
  1. Oriënteren: waar gaat de tekst over? Bekijk de titel, plaatjes en inleiding.
  2.  Focussen: wat wordt er gevraagd? Lees de vraag. Markeer sleutelwoorden.
  3. Lezen: lees de betreffende alinea. Markeer sleutelwoorden.
  4. Reflecteren: lees nogmaals de vraag. Bekijk nogmaals globaal de alinea.
  5. Kies het juiste antwoord.

Slide 6 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Slide 7 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Doel formuleren
Feedback:
 Begrijpt de hoofdgedachte van een tekst niet.
 Herkent weinig tot geen signaalwoorden.
 Heeft moeite met het herkennen van eenvoudige Franse woorden en zinnen.
 Raadt antwoorden zonder strategie of onderbouwing.

Advies (feedforward):
Intensief oefenen: Maak vijf tot tien teksten per week (op eindexamensite.nl of in je examenbundel) met variërende onderwerpen.
Woordenschat uitbreiden: Gebruik Quizlet of examenidioom om dagelijks 10-15 nieuwe woorden (examenidioom!) te leren. Begin met kernwoordenschat (signaalwoorden, veelvoorkomende werkwoorden en zelfstandig naamwoorden). Gebruik hiervoor het boekje examenidioom  hier staan signaalwoorden, veelvoorkomende werkwoorden en zelfstandige naamwoorden in per thema!
Leesstrategieën leren: Oefen met het scannen van een tekst en het gebruik van signaalwoorden. Besteed extra tijd aan het leren van verbanden (oorzaak-gevolg, tegenstelling, etc.) en het begrijpen van de hoofdgedachte van een tekst.
Hulp inschakelen: Vraag ondersteuning van een docent, broer, zus, kennis, etc. voor hulp als je er zelf niet uitkomt!

Feedback:
 Herkent de hoofdgedachte soms, maar niet consequent.
 Heeft moeite met langere zinnen en samengestelde teksten.
 Begrijpt signaalwoorden gedeeltelijk en maakt hierdoor fouten in de redenering.
 Heeft beperkte woordenschat, wat leidt tot verkeerde interpretaties.

Advies (feedforward):
Regelmatig oefenen: maak wekelijks vijf teksten (op eindexamensite of in je examenbundel).
Woordenschat onderhouden: Blijf nieuwe woorden oefenen en herhaal eerder geleerde woorden. Focus op signaalwoorden en tekstspecifieke woorden (bijvoorbeeld woorden over milieu, gezondheid of werk). Gebruik het boekje examenidioom.
Focus op strategie: Oefen actief met het onderstrepen van signaalwoorden en het begrijpen van de hoofdgedachte en structuur van een tekst. Begrijp de fout gemaakte vragen om jouw strategieën te verbeteren.

Feedback:
 Begrijpt de hoofdgedachte van de meeste teksten.
 Herkent signaalwoorden en kan deze toepassen in de context van de vragen.
 Heeft een redelijke woordenschat, maar soms nog moeite met complexe woorden of zinnen.
 Mist af en toe details, wat tot slordige fouten leidt.

Advies (feedforward):
 Consistent oefenen: Lees drie tot vijf teksten per week. Kies moeilijkere teksten om je vaardigheden verder te ontwikkelen.
 Verbreden van woordenschat: Blijf nieuwe woorden leren en herhalen. Gebruik de teksten en het boekje examenidioom om je woordenschat uit te breiden.
 Feedback gebruiken: Bekijk je fouten en verbeter je strategieën. Gebruik oude examens om te oefenen met de tijdsdruk van een echte toets.
 Test je strategie: Kijk hoe effectief je skimmen en scannen zijn door tijdslimieten in te stellen tijdens het oefenen.

Feedback:
 Begrijpt de hoofdgedachte en details van bijna alle teksten.
 Past leesstrategieën effectief toe (zoals skimmen, scannen en analyseren).
 Heeft een ruime woordenschat en herkent complexe zinnen en signaalwoorden.
 Maakt weinig fouten en gaat efficiënt met tijd om.

Advies (feedforward):
 Lees wekelijks twee tot drie uitdagende teksten. Kies onderwerpen buiten je comfortzone om je leesvaardigheid te verbreden.
 Oefen met volledige eindexamens om je snelheid en nauwkeurigheid te testen. Oefen met het formuleren van antwoorden in het Nederlands. Lees de vraag opnieuw om écht te begrijpen wat de vraag is!
 Werk aan het perfectioneren van je antwoorden door je te richten op nuances in de tekst.

Klik op jouw kleur en lees de feedback goed door. Bespreek met je groepje:
  1. Herken je jezelf in de feedback?
  2. Welke doelen ga je nu opstellen?

Slide 10 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Lire
  1. Oriënteren: waar gaat de tekst over? Bekijk de titel, plaatjes en inleiding.
  2.  Focussen: wat wordt er gevraagd? Lees de vraag. Markeer sleutelwoorden.
  3. Lezen: lees de betreffende alinea. Markeer sleutelwoorden.
  4. Reflecteren: lees nogmaals de vraag. Bekijk nogmaals globaal de alinea. 
    Kies het juiste antwoord.

Slide 11 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Afsluiting

Slide 12 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les
  • Noem 5 woorden die te maken hebben met kwaliteit, kwantiteit en intensiteit.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions