C5 les 3 § 3 bijv. nw les 1 2bk

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Planning Nederlands

10 minuten lezen

Theorie bespreken

Cursus 5 grammatica

Bijvoeglijk naamwoord 

Lezen in stilte

Doel van de les

Aan het eind van de les kun je bijvoeglijk naamwoorden herkennen.

Woordsoorten

Je kent er al drie!

Lidwoorden (LW)

Er zijn drie lidwoorden:

de

het

een

Zelfstandige naamwoord (ZN)

Hier kun je een lidwoord voor zetten:

tafel -> DE tafel

boek -> HET boek

Vaak zijn dit mensen, dieren of dingen

Werkwoord (WW)

Hier kun je:  ik, hij of wij voor zetten

ik loop

hij loopt

wij lopen

Vaak is het iets wat je doet

Bijvoeglijk naamwoord

Je kent nu drie woordsoorten: 

lidwoord (LW)

zelfstandig naamwoord (ZN)

werkwoord (WW)

Het bijvoeglijk naamwoord  is ook een woordsoort.

De afkorting die we gebruiken is (BN). 

Bijvoeglijk naamwoord

 Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

  De   rode   auto

 LW     BN      ZN

of

De   auto   is    rood

LW   ZN   WW   BN

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

 Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt waar een zelfstandig naamwoord van gemaakt is:

  De   wollen   trui

 LW     BN      ZN

Verwerking:

 Maken:

blz. 202 + 203

opdracht 1  t/m 4

Niet af? 14.30 uur afmaken

Zelfstandig werken

Maak: 

Cursus 5

§ 3 opdracht 2 en 3

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!


Ben je klaar?
1. Maak je boekenlegger af

2. Lezen