De vrije markt

De (vrije) markt
Spreken
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De (vrije) markt
Spreken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het begrip '(vrije) markt'?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Wordwall
De vrijemarkt

Slide 5 - Diapositive

1. Wat is de (vrije) markt?
A
Een plek waar je dingen kan kopen en verkopen.
B
Dat is een plek waar mensen slapen.
C
Dat is een plek waar mensen koken.
D
Dat is een plek waar mensen sporten.

Slide 6 - Quiz

2. Wat voor soort producten vind je op de vrije markt?
A
Je vindt er dieren.
B
Groenten, fruit, kleding en andere spullen.
C
Je vindt er vliegtuigen.
D
Je vindt er auto's.

Slide 7 - Quiz

3. Waarom is de vrije markt belangrijk?
A
Omdat het druk is.
B
Omdat je dure dingen kan kopen
C
Omdat je goedkope dingen kopen.
D
Omdat het een keer per week is.

Slide 8 - Quiz

4. Wat voor groente en fruit vind je vaak op de vrije markt?
A
Je kan een schaar kopen.
B
Er is geen fruit op de markt.
C
Er is geen groente op de markt.
D
Appels, bananen, tomaten en meer

Slide 9 - Quiz

5. Bij welke kraam kun je een patat kopen?
A
...de frietkraam
B
...de bloemenkraam
C
...de broodkraam
D
...de stroopwafelkraam

Slide 10 - Quiz

6. Bij welke kraam kun je een bloem kopen?
A
...de frietkraam
B
...de bloemenkraam
C
...de broodkraam
D
...de stroopwafelkraam

Slide 11 - Quiz

7. Bij welke kraam kun je een brood kopen?
A
...de frietkraam
B
...de bloemenkraam
C
...de broodkraam
D
...de stroopwafelkraam

Slide 12 - Quiz

8. Bij welke kraam kun je een stroopwafel kopen?
A
...de frietkraam
B
...de bloemenkraam
C
...de broodkraam
D
...de stroopwafelkraam

Slide 13 - Quiz

9. Bij welke kraam kun je groente en fruit kopen?
A
...de frietkraam
B
...de bloemenkraam
C
...de groente en fruitkraam
D
...de stroopwafelkraam

Slide 14 - Quiz

10. Wilt u dat ik contant betaal of pin?
A
Pinnen, graag.
B
Nee, dat hebben we niet.
C
ja, natuurlijk.
D
Nee, dank u wel.

Slide 15 - Quiz