Signaalwoorden

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden

•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s
  • Ze zijn belangrijk: je kunt snel zien waar een tekst naartoe gaat, het wordt op he examen gevraagd. Ook in andere talen: bijvoorbeeld in het Engels: signposts/linking words

Slide 3 - Diapositive

Tijdsverband
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Vroeger, toen mensen nog geen telefoon hadden, stuurden ze wel eens een vogel met een boodschap. Later werd alles veel makkelijker. 

Slide 4 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, eerst

eerst pak je de bloem
daarna de melk
vervolgens de eieren
daarna mix je alles en bak je een pannenkoek.


Slide 5 - Diapositive

Overeenkomst
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

De panda, evenals de kraai, is een bedreigde diersoort.

Slide 6 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Doordat het regent, ben ik niet gaan sporten.

Slide 7 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

We volgen deze les door middel van het volgen van een LessonUp.

Slide 8 - Diapositive


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Bedreigde diersoorten, zoals panda's worden beschermd.

Slide 9 - Diapositive

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, dus vanwege, immers,


Slide 10 - Diapositive

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, mits

We zullen op vakantie gaan, als we genoeg geld hebben gespaard.


Slide 11 - Diapositive

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Al met al heb je het goed gedaan!

Slide 12 - Diapositive

Welk soort tekstverband zie je hier:
Ik ging douchen, nadat ik had gesport
A
Oorzaak- gevolg
B
Doel- middel
C
Tijd

Slide 13 - Quiz

Wel soort tekstverband zie je hier?
Je mag mee op reis, mits je je tas hebt gepakt.
A
Tegenstelling
B
Voorwaarde
C
Oorzaak- gevolg

Slide 14 - Quiz

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord/uitdrukking?

Slide 15 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 16 - Question ouverte

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Slide 17 - Question ouverte

Welk tekstverband zag je in de vorige vraag?

Slide 18 - Question ouverte

Zij werkte hard om te kunnen winnen.
Wat is het signaalwoord?

Slide 19 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 20 - Question ouverte

Dit was het voor wat betreft de signaalwoorden



We gaan nog even herhalen: blokjesschema's

Slide 21 - Diapositive

Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 22 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie
Argument met een eigen ondersteunend argument. 

Slide 23 - Diapositive

Zet de argumentatie in een blokjesschema

Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
2:00

Slide 24 - Diapositive