Werkwoordspelling les 4 en 5: Oefenen werkwoordspelling H3, H4 en H6

Werkwoordspelling les 4: Oefenen werkwoordspelling H3, H4 en H6
Welkom havo 2
Volg het stappenplan, we maken er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek en Chromebook
Stap 3: Log in met je eigen naam bij LessonUp

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling les 4: Oefenen werkwoordspelling H3, H4 en H6
Welkom havo 2
Volg het stappenplan, we maken er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek en Chromebook
Stap 3: Log in met je eigen naam bij LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd correct spellen.
Hoe bereiken we dit doel?
1. Herhalingstest: spelling tt, vt (reguliere + Engelse ww).
2. Huiswerk: H3, H4 en H6 werkwoordspelling.
3. Controleren leerdoel

Slide 2 - Diapositive

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: De nieuwe directeur heeft alles onder controle. Hij (managen) de boel alsof hij nooit anders heeft gedaan.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Jammer genoeg (belanden) de vlieger zonet in de sloot.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Floris was uitgeput nadat hij tien banen had (borstcrawlen)

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de werkwoorden: Dat de eigenaar het café binnenkort (heropenen), wordt [..(betreuren) door de buurtbewoners.

Slide 6 - Question ouverte

Wil jij extra oefenen met werkwoordspelling?

Slide 7 - Question ouverte

Instructie
Twee keuzes:
1. Je doet mee met de extra oefening werkwoordspelling.
2. Je gaat aan de slag met het huiswerk wat dinsdag af moet zijn. Je maakt dit in je schrift.
Huiswerk:
H3: blz. 100 +101: opdracht 1, 2 en 5  --> Dit moet maandag af zijn.
H5: blz. 164+165: Opdracht 1, 3 en 5
H6: blz. 196+197: Opdracht 1, 2 en 5

Slide 8 - Diapositive

Wat vind jij nog moeilijk bij werkwoordspelling?

Slide 9 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het woord: Je (verbazen) mij elke keer weer met je creativiteit.
A
verbaasd
B
verbaast

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Heb je nog getwijfeld voor je het bod op je woning (aanvaarden)?

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: De (verbreden) ingang van het ziekenhuis bevalt goed.

Slide 12 - Question ouverte

Kies de juiste spelling: Het door Jules (bereiden) gerecht viel goed in de smaak op het schoolfeest.
A
bereide
B
bereidde

Slide 13 - Quiz