les 15



Lesdoel

Uitleg tekstdoel -informeren

Test jezelf

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



Lesdoel

Uitleg tekstdoel -informeren

Test jezelf

Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 1 - Diapositive

Het tekstdoel informeren is:
Dat de schrijver...

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Test jezelf! 

Slide 10 - Diapositive

Welk voorbeeld heeft 'informeren' als tekstdoel?
A
Een blog over hoe mooi en handig de nieuwste iPhone is
B
De menukaart van de McDonalds.

Slide 11 - Quiz

Welk voorbeeld heeft 'informeren' als tekstdoel?
A
De weersvooruitzichten op buienradar.nl
B
Een recensie over Puma sneakers op Zalando

Slide 12 - Quiz

Welk voorbeeld heeft 'informeren' als tekstdoel?
A
Een review op Google over de nieuwste donut van Dunkin Donuts.
B
Een nieuwsbericht over gevaren van telefoons in het verkeer.

Slide 13 - Quiz

Terugblik

Lesdoel


Aan de slag!

Huiswerk en planning

Pluspunten en Kluspunten

Slide 14 - Diapositive

Wat hoort niet bij het tekstdoel informeren?
A
Nieuwsbericht
B
Wedstrijdverslag
C
Gebruiksaanwijzing
D
Schoolboektekst

Slide 15 - Quiz

Geef 1 voorbeeld van een informerende tekst.

Slide 16 - Question ouverte

Zelf aan de slag
Wat
Maken les 15 opdracht 1 t/m 10 op blz. 34 en 35
 
Hoe?
Eerst zelf proberen. Lukt het niet, overleg met je buurman of buurvrouw
Klaar?
Huiswerk van andere vakken maken of stillezen
Tijd?
15 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 17 - Diapositive

Het tekstdoel informeren:
A
De schrijver wil dat je ergens iets over te weten komt.
B
De schrijver wil dat je dezelfde mening krijgt als hij.
C
De schrijver wil dat je iets gaat doen.
D
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 18 - Quiz

tekstdoel informeren: 2 kenmerken
A
zegt hoe je iets moet doen
B
geeft vooral feiten
C
geeft informatie over een onderwerp
D
geeft de mening van de schrijver

Slide 19 - Quiz

Hoe herken je de tekstdoel informeren?
A
Dat je feiten leest en geen mening.
B
Dat je wordt vermaakt.
C
Dat er wordt uitgelegd hoe je iets moet doen.
D
Dat je de mening van de schrijver leest.

Slide 20 - Quiz

Informerende teksten
- Lesboeken
- Menukaarten
- Handleidingen
- Nieuwsberichten
- Politierapporten
- Geschiedenisboeken.

Slide 21 - Diapositive