LessonPlan 3/4 Demonstrative Pronouns

Demonstrative Pronouns
Dit lesuur gebruik je om deze LessonUp in zijn geheel door te nemen. 
Neem alle dia's goed door.
 Desnoods meerdere keren
Je moet ook vragen beantwoorden en opdrachten maken. 
(Hiermee kan ik zien of, en hoe je de les hebt doorgenomen.)
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Demonstrative Pronouns
Dit lesuur gebruik je om deze LessonUp in zijn geheel door te nemen. 
Neem alle dia's goed door.
 Desnoods meerdere keren
Je moet ook vragen beantwoorden en opdrachten maken. 
(Hiermee kan ik zien of, en hoe je de les hebt doorgenomen.)

Slide 1 - Diapositive

Deze les gaat over: Demonstrative pronouns 

Slide 2 - Diapositive

Demonstrative pronouns Neem de aantekeningen uit jouw dossier erbij. 

Slide 3 - Diapositive

Neem de volgende dia's goed door!!!! Hierop staan de regels voor de Demonstrative Pronouns.  

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Demonstrative pronouns

Slide 6 - Diapositive

Als je de regels op de vorige dia goed hebt door genomen, schrijf je zelf op wat je er nu al van weet.

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn de regels voor Demonstrative pronouns?

Slide 8 - Question ouverte

There are four demonstrative pronouns: (...), this, those and these
A
Their
B
that
C
thi's

Slide 9 - Quiz

Wat is/zijn demonstrative pronoun(s)? (Aanwijzend voornaamwoord)
A
These
B
Your
C
They
D
This

Slide 10 - Quiz

Als je een demonstrative pronoun gebruikt (this, that, these, those), houd je rekening met de volgende dingen. (let op: 2 antwoorden nodig!)
A
Enkelvoud of meervoud
B
Veel of weinig
C
Onderwerp of werkwoord
D
Ver weg of dichtbij

Slide 11 - Quiz

What are demonstrative pronouns?
A
am, are, is
B
this, that, these, those
C
demonstraties
D
don't

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun
........... jackets over there are blue.
A
This
B
that
C
these
D
those

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Where did you buy ... skirt you're wearing?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Hello Nienke, are ... nice dogs yours?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun.
Can you give me ...... glass over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... horses in that field!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 17 - Quiz

Welke twee demonstrative pronouns passen het best?

.... is my mother's ring.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... shoes over there!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste demonstrative pronoun:

I like ... jumper over here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 20 - Quiz

Kies de goede demonstrative pronoun
We can get ........ shirts for free, but not ........... trousers over there.
A
this, these
B
these, that
C
these, those
D
those, these

Slide 21 - Quiz

Welke twee demonstrative pronouns passen het best?

Are ... yours?
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 22 - Quiz

What are the demonstrative pronouns (aanwijzend voornaamwoorden)?
A
this, there, that, those
B
this, that, these, those
C
here, there, where
D
that, then, this

Slide 23 - Quiz

Choose the right demonstrative pronouns:
"__ car over here is red, but __ car over there is blue"
A
these, those
B
this, that
C
those, these
D
that, this

Slide 24 - Quiz

Do you completely understand the use of demonstrative pronouns?
A
yes
B
no

Slide 25 - Quiz

Do you want to practice more with the demonstrative pronouns?
A
Yes
B
No

Slide 26 - Quiz

I can use and know the difference between demonstrative pronouns

A
Yes, I can and know
B
No, I can't and don't know
C
Yes and no, it's still a little difficult

Slide 27 - Quiz