H3 lezen - tekstverbanden en signaalwoorden (1)

• Nederlands

Welkom!

10 min. lezen in stilte

Wat gaan we doen?

• Spreekwoord
•  Lesdoel
• Waar of niet waar? - staan-zitten
• Uitleg over tekstverbanden en signaalwoorden
• Aan het werk
• Lesdoelen controleren

Spreekwoord

Lesdoelen

Aan het eind van de les kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Waar of niet waar? (waar = staan, niet waar = zitten)

1. Voorbeelden laat je meestal weg in een samenvatting
2. Hij is met vlag en wimpel geslaagd voor zijn rijexamen - betekent:  Hij is net niet geslaagd voor zijn rijbewijs.
3. De radijsjes schoten uit de grond - betekent: de radijsjes groeiden heel snel.

Tekstverbanden en signaalwoorden

- Zorgt ervoor dat zinnen en alinea's met elkaar samenhangen, dat de tekst logisch is. Je kunt een tekst beter begrijpen.

- Die samenhang noem je een tekstverband.

Vandaag: opsomming en tegenstelling

Tegenstelling

Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.

blz. 64 

Voorbeeld: Trump versus Biden

Opsomming

- Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Wat zijn de signaalwoorden in onderstaand voorbeeld?

Voor het bakken van een cake zet je de volgende stappen:

Ten eerste smelt je de boter. Ten tweede voeg je de suiker toe. Verder heb je de bloem bij de hand, die voeg je hierna toe.

Aan het werk

Verder werken aan p. 64 t/m 69 & p. 76 t/m 79 

Hoe? Eerst 5 min. in stilte. Hierna mag je zachtjes overleggen.

Klaar? Nakijken.

Lesdoelen

Aan het eind van de les kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden.