This video tells about the differences between America and England. Write down our differences that are mentioned.
Slide 9 - Diapositive
Look on the map
page 67
Map of Europe
There are four countries that are missing from the map. Write them down in English.
Slide 10 - Diapositive
Where do you come from?
page 66
Where do you come from?
What is the difference between.. I live in... I'm from...
Slide 11 - Diapositive
Reading
Slide 12 - Diapositive
Let's get to work!
Maken: Lesson 16: Talking about your country Exercise 4 - 10, page 66-68
Extra: Exercise 11-12 , page 69 Niet af = homework!
Finished?
Leren WORDS page 69
Gebruik Drillster Lesson 16
in de digitale methode om te oefenen!
Slide 13 - Diapositive
Words
page 69
Slide 14 - Diapositive
Floorplan 1C
Slide 15 - Diapositive
Floorplan 1D
Slide 16 - Diapositive
Floorplan 1E
Slide 17 - Diapositive
Welcome everybody!
Please put your..
Book on your table.
Laptop + headphones on your table.
Pen x 3 on your table.
Notebook/Agenda on your table.
Slide 18 - Diapositive
Check homework
Exercise 5 -10 , page 66-68
1c
1d
1e
Slide 19 - Diapositive
This Lesson
Lesson 17: How to tell where you from
Doel: Je leert te vertellen waar je vandaan komt.
Aan het einde van de les;
Ken ik de chunks die ik nodig heb om te vertellen waar ik vandaan kom.
Kan ik de chunks gebruiken om te vertellen waar ik vandaan kom.
Kan ik zelf nieuwe zinnen maken om uit te leggen waar een plaats of land precies is.
Slide 20 - Diapositive
IMPORTANT!
page 70: Voorzetsels
Slide 21 - Diapositive
Voorzetsels van plaats
I live in the south of the Netherlands.
Zwijndrecht is between Rotterdam and Dordrecht. On the map, The Netherlands is next to Germany.
On the map, Belgium is below the Netherlands.
in = in
between = tussen
next to = naast
below = onder
near = vlakbij
Slide 22 - Diapositive
Voorzetsels
Voorzetsels zijn woorden die iets vertellen over de plaats of tijd van een ander deel van de zin. Nederlandse voorbeelden van voorzetsels zijn; bijvoorbeeld in, naast, tegen, bij, boven, onder, voor, na enz.
Net als in het Nederlands zijn er in het Engels veel verschillende voorzetsels. Er zijn niet veel vaste regels over de voorzetsels. Daarom kun je voorzetsels het beste leren met behulp van voorbeelden. Hieronder een aantal voorbeeldzinnen met voorzetsels die in het Engels vaak voorkomen.
Slide 23 - Diapositive
1. The Queen is sitting on the throne ___________ her husband, the King.
2. That bicycle racer comes ___________ a small village.
3. I do not want to be ___________ her, she makes me feel uncomfortable.
4. In that picture, I am standing _________ my brother and sisier.
5. It was the first time she swam _________ the Atlantic Ocean.
6. It was freezing yesterday; the temperature was _________ zero degres Celsius.
below
between
in
from
near
on
next to
Slide 24 - Question de remorquage
Let's get to work!
Make: in online methode
Lesson 17: Drillster 1-3
Finished? Leren WORDS, page 69
De woorden kun je oefenen met Drillster
timer
5:00
Slide 25 - Diapositive
1. This country is between The Netherlands and France. 2. ...... is next to Norway.