Project het nieuws - Lezen les 1

Nederlands

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
5:00
Je mag ook het nieuws lezen op nujunior.nl of nosjeugdjournaal. nl

Slide 2 - Diapositive


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 3 - Quiz

Programma:

  • SO Lezen (nieuwsartikel)
    24-11

  • Start project het nieuws
  • Begrijpend lezen
Lesvragen en lesdoelen:

  • Hoe herken je een nieuwsbericht (nieuwsartikel)


Slide 4 - Diapositive


Bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
Geld ophalen voor Haiti
B
Slachtoffers van aardbeving
C
Unicef

Slide 5 - Quiz

Bekijk nu de tekst helemaal

Welk tussenkopje staat er in de tekst?

Slide 6 - Question ouverte

Bekijk de tekst

Uit hoeveel stukjes bestaat deze tekst?

Slide 7 - Question ouverte

Bekijk de tekst

Hoe kan je zien uit hoeveel stukjes de tekst
bestaat

Slide 8 - Question ouverte

Lees de tekst

Wat heeft het 7-jarige jongetje gedaan?

Slide 9 - Question ouverte

Lees de tekst

Hoe heeft hij dat gedaan?

Slide 10 - Question ouverte

Wat valt op aan het
lay-out van de tekst?

Slide 11 - Carte mentale

Nieuwsbericht
Lay - out (uiterlijk):
  • De eerste alinea valt altijd op. De tekst is vaak dikgedrukt of groter dan de rest van de tekst.
  • Vaak start een artikel met een bron vermelding en de datum
  • De tekst is verdeeld in alinea's. 
    Je kan een alinea herkennen door een witregel of een inspringing.  

Inhoud:
  • De eerste alinea is een samenvatting van de tekst. Hier vind je de belangrijkste informatie.
  • Door de bronvermelding kan je bekijken of het nieuwsbericht betrouwbaar is.
  • In een nieuwsbericht worden de 5W en H vragen beantwoord:
    Wie - Wat - Waar - Wanneer - Waarom en Hoe 

Slide 12 - Diapositive

Opdracht:

Bekijk de tekst en beantwoord de volgende vragen:
  • Wat is de titel van de tekst?
  • Wie heeft het artikel geschreven?
  • Waar is het artikel geschreven?
  • Heeft het artikel tussenkopjes, zo ja welke?
  • Uit hoeveel alinea's bestaat het artikel?

Lees de tekst en beantwoord de 5W en H vragen
  • Wat is er gebeurd?
  • Wie is er bij betrokken?
  • Waar is het gebeurd?
  • Waarom is het gebeurd?
  • Wanneer is het gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Slide 13 - Diapositive

Opdracht toetsvragen
Lesuur 1:
  • Bekijk het nieuwsbericht eerst goed (verkennend lezen)
  • Lees vervolgens het hele nieuwsbericht
  • Bedenkt minimaal 6 vragen over je tekst (proefwerk vragen)
  • 2 vragen gaan over de vorm van de tekst
  • 4 vragen gaan over de inhoud van de tekst
  • Schrijf de antwoorden op de achterkant óf op een apart blaadje
Lesuur 2:
  • Werk in tweetallen
  • Je geeft jouw tekst aan je buurman/ buurvrouw en omgekeerd.
  • Je maakt de vragen van de ander op een apart blaadje.
  • Hierna spreken jullie samen de opdracht na (controleer en overleg over jullie antwoorden
  • Klaar, bereid je verder voor op de toets (zie volgende dia's)

Slide 14 - Diapositive

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft 4 alinea's?
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Bekijk de tekst

In de tekst is de eerste alinea vetgedrukt?


A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Bekijk de tekst

Is de uitspraak waar of niet waar?

De tekst heeft een tussenkopje?
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst springt de eerste regel van de derde alinea
een beetje in

A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Bekijk de tekst

Waar of niet waar?

In de tekst herken je een alinea aan een overgeslagen regel.

A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Lees de tekst nu helemaal

Welk nieuws is er over klas 1b van het Nassau
College?

Slide 20 - Question ouverte

Lees de tekst nu helemaal

In welke zin van alinea 2 staat de belangrijkste
informatie?

Slide 21 - Question ouverte

Lees de tekst nu helemaal

Over welke gebeurtenis schreef Karim

Slide 22 - Question ouverte

bekijk de tekst

Wat is het onderwerp van de tekst.
Gebruik niet meer dan 2 woorden

Slide 23 - Question ouverte


Bekijk tekst 3

Waar komt deze tekst vandaan?
A
uit een krant
B
uit een tijdschrift
C
van een website

Slide 24 - Quiz

bekijk de tekst

Wanneer is deze tekst geschreven?

Slide 25 - Question ouverte


Lees de tekst

Waarover gaat de tweede alinea?
A
uitleggen waarvoor 1-1-2 bedoel is
B
uitleggen wanneer je 1-1-2 niet moet bellen
C
vertellen wat er gebeurt als je voor de grap 1-1-2 belt.

Slide 26 - Quiz

Lees de tekst

Schrijf de belangrijkste zin van de derde alinea op?

Slide 27 - Question ouverte

Lees de tekst

Waarom is deze 1-1-2 reclame speciaal voor
kinderen gemaakt?

Slide 28 - Question ouverte

Lees de tekst

Wat betekent voortaan (zoek het antwoord in
alinea 3)

Slide 29 - Question ouverte

Tekst 'waar of niet waar' afmaken
Doel: herkennen van signaalwoorden

  • Tekst samen lezen
    Onderstreep moeilijke woorden tijdens het lezen.

  • Kies of je samen met de docent wilt lezen óf in tweetallen

  • We werken twee lessen aan deze tekst


Slide 30 - Diapositive