LOB les 11; Netwerken

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
LOBMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Netwerken: doel van de les
* Je weet wat een netwerk/netwerken is;
* Je weet hoe jouw netwerk eruitziet;
* Je hebt een idee hoe je jouw netwerk kunt gebruiken bij het      zoeken naar een stage of baan.
* Einde van deze les heb je eigen netwerk in beeld!

Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het woord 'netwerken'?

Slide 3 - Carte mentale

Netwerken
netwerken - werkwoord uitspraak: net-werk-ken
1. contacten leggen waar je je voordeel mee kunt doen 
2. door goed te netwerken bereik je veel:
 net-werk-ken ik netwerk 

Slide 4 - Diapositive

Stelling: Het is belangrijker wie je kent dan wie je bent...
EENS
ONEENS

Slide 5 - Sondage

Ongeveer de helft van alle vacatures wordt via via vervuld
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quiz

NIET WAAR
Maar liefst 3/4 is via via!

Slide 7 - Diapositive

Iedereen heeft een netwerk
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quiz

WAAR
Tel alle namen maar eens uit je agenda, emailadressen, ledenlijsten, clubs, verenigingen, familie, vrienden enz enz

Slide 9 - Diapositive

Als je via je netwerk een baan wilt vinden, lukt dat het beste via mensen die je vaak ontmoet
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

NIET WAAR
3/4 van de mensen die via netwerken een baan vinden, vindt die baan via mensen die ze zo nu en dan of nooit ontmoeten. Mensen die je vaak ziet, zoals je vrienden leven vaak in dezelfde wereld als jij en weten ongeveer hetzelfde als jij. Bekenden die verder van je af staan, laten je kennismaken met nieuwe werelden.

Slide 11 - Diapositive

Het doel van netwerken is om elkaar te helpen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quiz

WAAR
Jij vraagt of anderen iets voor jou kunnen beteken. Maar het is de bedoeling dat jij ook kijkt of je de ander kunt helpen. Netwerken is tweerichtingsverkeer...

Slide 13 - Diapositive

Netwerken kan je niet leren.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quiz

NIET WAAR
De een kan het makkelijker dan de ander, maar iedereen kan leren om te netwerken. Netwerken gaat over het opbouwen van relaties. We netwerken vaak al zonder dat we het doorhebben, bijvoorbeeld op school, op de vereniging, op je bijbaan of je stage

Slide 15 - Diapositive

Opdracht: breng je netwerk in beeld
Netwerken kan je helpen niet alleen met jouw loopbaan op school maar ook met je stage of je werk later
Welke mensen zouden jou kunnen helpen?

Dat kan in principe iedereen zijn:
 Jouw oom kan jou doorverwijzen naar een uitzendbureau omdat hij in het verleden daar heeft gewerkt.
Dus jouw sociale netwerk is even belangrijk als jouw zakelijke  network.

Slide 16 - Diapositive

Netwerk in beeld
stap 1: Zet je eigen naam in het midden
stap 2: Denk na over de groepen mensen die je kent. Bijvoorbeeld: je gezin, je familie, de mensen in je straat, mensen op de sportclub, klasgenoten nu, mensen van je vorige school, vrienden, collega’s op je werk etc.
stap 3:  Schrijf de mensen die je kent, op het vel. Zet tegelijkertijd de mensen uit dezelfde groep bij elkaar
4. Trek een lijn tussen jezelf en de mensen die je kent
5. Trek een lijn tussen die mensen die elkaar ook kennen, bijvoorbeeld: je trekt een lijn tussen je vader en je moeder.
6. Herhaal stappen 4 tot en met 6 totdat je voor alle groepen zoveel mogelijk mensen hebt opgeschreven
7. Teken cirkels om de verschillende groepen in je netwerktekening. Je kunt daarvoor verschillende kleuren gebruiken

Je krijgt van je docent een groot vel.


Stap 1: schrijf je naam in het midden van het vel.
Stap 2: Maak daaromheen allemaal categorieën van mensen die je hebt
ontmoet binnen de BPV. Denk hierbij aan: leidinggevenden,
praktijkbegeleiders, collega’s, klanten, opdrachtgevers etc.
Stap 3: schrijf bij iedere categorie minimaal twee namen van mensen die
daarbij horen.
Stap 4: Zet uitroeptekens bij die mensen met wie praat je over: Wat je leuk vindt. Waar je goed in bent of waar zij vinden dat je goed in bent. Stages, (toekomstig) werk en je opleiding of vervolgstudie
Stap 5: hang/leg je ingevulde vel in de ruimte en kijk naar elkaars netwerk.
Stap 6: wil je nu nog aanvullingen doen op je eigen mindmap?

Slide 17 - Diapositive

Check lesdoel
*Weet je wat een netwerk/netwerken is?
* Weet je hoe jouw netwerk eruitziet?
* Heb je een idee hoe je jouw netwerk kunt gebruiken bij het zoeken naar een stage of baan?
* Heb je je eigen netwerk in beeld?

Slide 18 - Diapositive