H3 Chapitre 2 les 6

Bonjour H3C
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour H3C

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui

- se préparer pour l'examen

Slide 2 - Diapositive

Réviser
                                     Je demande la route à toi.

1. Wat is het meewerkend voorwerp? ( à,au,aux)
2. Waarvoor kan je het vervangen? 
3. Op welke plek zet je het voornaamwoord?
     -> Voor een heel w.w. 
    -> Als die er niet is, voor het 1e w.w. in de zin.

Slide 3 - Diapositive

Meewerkend voornaamwoord
MIJ
JOU
HEM / HAAR
ONS
U / JULLIE
HUN
ME / M'
TE / T'
LUI
NOUS
VOUS
LEUR

Slide 4 - Question de remorquage

Je te donne mon portable
Je vous donne mon portable
Je lui donne mon portable
Je leur donne mon portable
Je donne mon portable à ma soeur
Je donne mon portable à mes parents
Je donne mon portable à toi
Je donne mon portable à vous

Slide 5 - Question de remorquage

Il a explique le problème à ses parents.

(vervang het mw voorwerp en maak een nieuwe zin)

Slide 6 - Question ouverte

Alex va offrir un cadeau à toi et moi.

(vervang het mw voorwerp en en maak een nieuwe zin)

Slide 7 - Question ouverte

Ma mère demande un truc à Max.

(vervang het mw voorwerp en en maak een nieuwe zin)

Slide 8 - Question ouverte

Travail individuel
5 minutes en silence !!

1. Corriger exercices bloc C (devoirs)
2. Woorden bloc A + B doornemen
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Sleep de twee woorden die bij elkaar horen naar het juiste plaatje.
Samen vormen zij woorden die te maken hebben met het thema: 
'geld verdienen'. 
gagner
promener
travailler
laver
faire
des voitures
du babysitting
au supermarché
les chiens
de l'argent

Slide 10 - Question de remorquage

Choisis le bon mot
[Vocabulaire A & B]
1. Mon ami Ibrahim fait des économies. Il veut acheter ……… de la marque Giant.
2. C’est pourquoi il a ……… pour gagner de l’argent.
3. Cette semaine, il veut même ……… des voitures pour gagner un peu d’argent.
4. Moi, je mets de l’argent de côté pour ……… .
5. Mais je veux aussi m’acheter des nouveaux ……… d’hiver.
6. Mes parents me donnent de l’argent de poche si je ……… tous les jours.

1
2
3
4
5
6
un petit boulot
un vélo
mets la table
faire des économies
laver
vêtements

Slide 11 - Question de remorquage

KAHOOT!!!
8 questions sur les mots 
de bloc A+B

Slide 12 - Diapositive

Travail individuel
5 minutes en silence !!

1. De zinnen van bloc D doornemen

Slide 13 - Diapositive

Hoe vraag je (aan een vriend) of hij/zij zakgeld krijgt?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe vraag je (aan een vriend) of hij/zij spaart?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe vraag je (aan een vriend) wat je onlangs hebt gekocht?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe vraag je (aan een vriend) hoeveel het heeft gekost?

Slide 17 - Question ouverte