week 2 Tarea 2

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

¿Qué vamos a hacer?

• leer
• repetir reflexivos
• trabajar tarea 2

Pobre Ana

Antes de leer escribe:

- ¿Cómo es Ana?

- ¿Cómo es su familia?

- ¿Cómo son sus amigas?

- ¿Qué problemas tiene Ana?

- ¿Qué tal el viaje a México?

PROBEER ZELF EENVOUDIGE SPAANSE ZINNEN TE MAKEN

A leer....

pág. 16

Wederkerende werkwoorden

Hoe zie je of een werkwoord wederkerend is 

in het Spaans?

Welke stappen moet je zetten om zo'n werkwoord te vervoegen?

Het hele werkwoord eindigt dan op -se

1. se eraf halen

2. -ar/-er/-ir eraf halen

3. de juiste uitgang erachter plaatsen

4. het wederkerend vnw. ervoor zetten. 

levantarse, yo

ducharse, nosotros

levantarse, vosotros

lavarse, tú

acostarse, ellos (ue)

despertarse, Paco (ie)

los verbos irregulares

Trabajar en la tarea 2

hacer

salir

venir

ir

Leefboek

15 januari  

leren wederkerende werkwoorden 

leren hacer, salir, venir en ir