H1.6 Allemaal anders

§ 1.6: Allemaal anders
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§ 1.6: Allemaal anders

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
  • Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Dieren en planten moeten zich voeden, verdedigen en voortbewegen. Dat doet elke soort op zijn eigen manier

Slide 2 - Diapositive

Glucose
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Energie uit licht

Slide 3 - Question de remorquage

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en hun leefwijze.

Zoals ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.
Bijv: Vissen aangepast voor water (kieuwen)
Vogel voor vliegen (vleugels)

Slide 4 - Diapositive

Waterdieren
  • Leven in het water
  • Hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  • Zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Slide 5 - Diapositive

Waterplanten

Slide 6 - Diapositive

Genoeg water?
  • Aanpassingen tegen uitdroging
  • Kleine dikke / grote dunne bladeren
  • Veel / weinig wortels 
  • Grote bladeren veel fotosynthese
Veel water beschikbaar
Weinig water beschikbaar

Slide 7 - Diapositive

Aanpassing bij planten

Slide 8 - Diapositive

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 9 - Diapositive

Vogels: Aanpassingen voor voeden

Slide 10 - Diapositive

Voortbewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Slide 11 - Diapositive

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool 
(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 
Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 12 - Diapositive

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 13 - Diapositive

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van de tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)
Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 14 - Diapositive

Zoolganger               Teenganger    Topganger

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Verdedigen
Organismen moeten zich verdedigen tegen andere organismen, die hun willen opeten.
Planten ook!

Slide 17 - Diapositive

Verdediging bij planten

  • Stekels
  • Brandharen
  • Maken van gifstof

Slide 18 - Diapositive

Verdediging bij dieren

       Tegen vijanden:
  • stekels of gifstekels
  • schutkleur -> onzichtbaar
  • schild 
    Tegen de omgeving:
  • vacht tegen kou

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

En nu...
Maken en leren § 1.6 

Aan de slag met § 1.1 tm § 1.5
Samenvattingen in je schrift



Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo

Dit is een
A
Teenganger
B
topganger
C
zoolganger

Slide 23 - Quiz

Een hond
is een .........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 24 - Quiz

Een beer is een.........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 25 - Quiz