Start Economie

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoera, we mogen weer....

we mogen weer naar school

Vandaag

• Wat heb je nodig?
• Inhoud boek
• Manier van werken
• Planning
• Verwachtingen
• Introductie: wat is economie?
  

Benodigdheden:

• Boek Pincode deel 3 vmbo-GT
• Schrift, A3 formaat lijntjes!
• (Laptop)
• Zakjapanner, schrijfspullen

Inhoud boek

• Per paragraaf leerdoelen
• Verschillende typen opgave
•    = Basis
•    = Herhaling
•    = Plus
•    = Rekenopgaven
•    = Samenvatting

Manier van werken

• Twee lessen per week: do 1e 40' + ma 6e & 7e 80'. 
• Korte instructie in de les.
• Opdrachten maken in de les
• = ZWIS of ZWF
• Aanvullende opdrachten als huiswerk maken.

Planning

• Circa 1 paragraaf per week.
• SO / MO kan altijd.....
•  PW of CP  per hoofdstuk!

Wat is belangrijk bij economie?

• Bestudeer de leerteksten.

• Noteer bij de rekenvragen ook altijd de berekening.
  
• Beantwoord open vragen waarbij een verklaring gevraagd wordt ook altijd met een uitleg in de vorm van een zin.
  
• Het maken van aantekeningen, samenvattingen, begrippenlijsten en mindmaps is nodig om goed te scoren en om de stof goed te kunnen snappen.
  

Wat verwachten jullie van mij?

Wat vind je dat ik van jullie mag verwachten?

Wat verwacht ik van jullie?

• Kom op tijd!
• Bij binnenkomst gaan zitten en spullen pakken en tas van tafel.
• Niet wachten op mij, je gaat aan de slag.
• Als je het huiswerk niet gemaakt heb, geef je dit vóór de les aan.
• Vinger opsteken bij vraag/opmerking.
  
• Eten/drinken en toiletbezoek tijdens de pauze.
• Wacht met opruimen van je spullen totdat de les voorbij is.

Waar denk je aan bij economie?

Wat betekent economie?

1. Geldkunde
2. Bezunigingskunde
3. Huishoudkunde
4. Begrotingskunde

Economie is een

1. exact vak
2. maatschappij vak
3. een taal
4. een kunstvak

Economie ...

1. ... gaat alleen maar over geld
2. ... gaat over keuzes maken
3. ... gaat over mensen
4. ....is een heel interessant vak

0

ZWIS: bestudeer de tekst op blz. 10 en maak 1 t/m 4.

15 minuten

Boek en schrift

Rekenmachine 

Check de leerdoel 1 op blz. 13.

HW: ............

Les 2 

Wat gaan we doen vandaag?

= aantekening: wat is economie?

= behandelen H1.1

Wat is economie?

De economie → al het menselijk handelen dat gericht is op het voorzien in de behoeften van mensen zelf en anderen (the economy).

De economische wetenschap → de manier waarop economen dit menselijk handelen inzichtelijk proberen te maken (economics).

Economie = Oikos Nomos?

Oudgriekse oorsprong van het woord economie → oikos en nomos.

Oikos → het huishouden waarvoor we in de behoeften voorzien.

Nomos → de kennis die we inzetten bij het voorzien in deze behoeften.

Behoeften

1) Primaire: eten drinken, kleding, dak boven je hoofd.

2) Secundaire: luxe behoeften.

De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien noemen we welvaart.

Middelen

Om in onze behoeften te voorzien hebben we middelen nodig.

Middelen zijn tijd en geld.

Probleem is dat tijd en geld niet oneindig aanwezig zijn.

Tevens zijn middelen alternatief aanwendbaar.

Dit noemen we schaarste.

Schaarste dwingt ons tot keuzes.

Schaarste

Schaarste = er moeten middelen (tijd en geld) worden opgeofferd om in je behoeften te voorzien.

Schaarste niet verwarren met zeldzaam.

Bijvoorbeeld brood!

Schaarse goederen hebben een PRIJS.

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?

1. Ja
2. Nee
3. Soms
4. Hangt er vanaf.

ZWIS: bestudeer blz. 10 & 11 en maak 5 t/m 11

20 minuten

Boek en schrift

Rekenmachine 

Check de leerdoel 1, 2 en 3 op blz. 13.

 Maak samenvatting op blz. 26

HW: Maak herhalingsopgaven 1 t/m 6 + leren aantekeningen + begrippen H1.1 op blz. 27.

Les 3: met een % een getal berekenen

In een maand heb je 1.500,- euro verdient, bruto.

Hierover moet je 30% belasting betalen.

A. Hoeveel belasting betaal je?

B. Wat is nu je netto loon?

ZWIS: maken opgaven 12, 13 en 14.

10 minuten

Boek en schrift

Rekenmachine 

Check de leerdoel 3!

Maken rekenopgaven 1 t/m 5 blz. 28

Vrij goed

Goederen waar je niet voor hoeft te betalen!

Vrij goed

Schaars goed

Zonlicht

Bomen

Goud

Zoutwater

Papier

Wat is de betekenis van het woord 'middelen'?

Wat wordt bedoeld met het woord 'consumeren' in deze tekst?

Waarom is de horeca extra gevoelig voor goede of slechte tijden in de economie?